Gepubliceerd op 14-02-2019

Abram salm

betekenis & definitie

Abram Salm (‘Ab’) geb. Amsterdam 29 oktober 1801, overl. Amsterdam 4 december 1876.

Woonde en werkte aldaar tot 1837, Ede 1837 tot ca. 1851, Voorburg tot 1862, Amsterdam tot 1867, Ned. Indië 1867-1871, dan weer in Amsterdam. Van beroep koopman (in tabak enz.).

Kunstverzamelaar en amateurschilder van landschappen en weiden met vee. Van 1833 af lid van de Koninklijke Akademie in de hoofdstad.

Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1824-1861: enige winterlandschappen; wintergezicht op het IJ te Amsterdam; landschap met jagers; bergachtig landschap; gezicht op het Oosterdok te Amsterdam; landschap met houtzaagmolens; stadsgezicht te Amsterdam bij maanlicht; sta] met vee; hondekop; Gelders landschap; weidelandschappen met vee; badplaats bij Passaroean (Oost-Java) en gezicht aan de Kali Solo (Midden-Java); enz.

Immerzeel: Maronier; Scheen; Van Hall II; Wurzbach.

< >