Gepubliceerd op 19-01-2017

Zelfregulerend mechanisme

betekenis & definitie

Regulatiemechanismen hebben doorgaans een adaptieve functie. Als reactie op trau­ma kunnen regulatiemechanismen echter een defen­sieve functie krij­gen. Ze snij­­­den bijgevolg het kind af van de omgeving, omdat deze als te overspoelend er­va­­ren wordt.

Baby’s stellen zich actief op in de regulatie van hun eigen interne af­fecten (Schmeets & Verheugt-Pleiter, 2005). Tronick (1989, in Alvarez & Reid, 1999) onderscheidt bij baby’s twee verschillende regulatie­me­cha­nismen. Het ene mecha­nisme is eerder gericht op het reguleren van de ander, terwijl het andere mechanis­me gericht is op het reguleren van het zelf. Baby’s schreeu­wen om hulp van hun moeder en signale­ren zo dat er iets niet in orde is. Ze reguleren de aandacht van hun moeder en trachten controle over haar te krij­gen. Baby’s beschikken ook over een aantal coping mechanismen om te ontsnappen aan situa­ties die te veel arousal opwekken. Zo kunnen baby’s duimzuigen of hun aandacht op eigen handen en voeten richten om zichzelf te kalmeren, te reguleren. Ook kunnen baby’s hun blik afwenden of hun hoofd weg­draaien om zich zo te ontdoen van de spanningstoe­vloed (Alvarez & Reid, 1999). Door weg te kijken zeggen baby’s 'neen' tegen een teveel aan prik­kels. Dit kunnen we zien als de voorloper van 'neen' zeggen door gebaren of door taal.

Uit onderzoek is gebleken dat na het weg­kijken de hartslag van de baby’s daalt. Daaruit blijkt dat wegkijken een efficiënt regu­latiemechanisme is (Schmeets & Verheugt-Pleiter, 2005). Het vermijden van oogcontact wordt een pathologisch fenomeen wanneer er herhaaldelijk geen herstel volgt op het weg­kij­ken. Als de baby’s even later naar de zorgfiguur terugkijken om opnieuw contact te zoeken, is deze nog steeds te in­dringend of al uit het zicht verdwe­nen. Dan kunnen baby’s het vermijden van oogcontact inzetten als een defen­siemecha­nisme. We zien dit patholo­gisch vermij­den van oogcontact ook bij baby’s met autisme. We be­spraken hier voornamelijk bepaalde hulpmiddelen die baby’s ge­bruiken om zichzelf te ontdoen van een teveel aan opwinding. Baby’s kunnen echter ook een bepaald affect intensifiëren door zichzelf te stimuleren.

< >