Vorm waarin men de maan aan de hemel ziet staan. Doordat de maan in een baan om de aarde draait, en de helft van de maan steeds door de zon verlicht wordt, ziet men een steeds veranderend gedeelte van de maan, varierend van een volle cirkel tot smalle sikkels.
Daardoor lijkt de halfverlichte bol meer of minder verkort. Dit noemt men de schijngestalten van de maan. Men onderscheidt nieuwe maan (NM), volle maan (VM), eerste kwartier (EK) en laatste kwartier (LK). Staat de maan in dezelfde richting als de zon, dan ziet men alleen het onverlichte deel en is het nieuwe maan. Recht tegenover de zon is haar schijf vol verlicht en is het volle maan. Bij een halfverlichte schijf spreekt men van het eerste kwartier als het verlichte deel groter wordt of het laatste kwartier als het kleiner wordt. Het is laatste kwartier als de maansikkel nagenoeg de vorm heeft van een L. De overgang van nieuwe maan via eerste kwartier naar volle maan noemt men wassende maan. De overgang van volle maan via laatste kwartier naar nieuwe maan noemt men afnemende maan. De `ouderdom' van de maan-maand wordt uitgedrukt in dagen en wordt geteld vanaf de laatste nieuwe maan. De periode tussen twee identieke maanfasen duurt 29,5 dagen.
Zie ook: maansverduistering
