Lijn die posities in de tijd van een bepaald fenomeen verbindt. Voorbeelden daarvan zijn de posities in drie- of zes-uurlijkse stappen van een front, de as van een trog of een rug of de voorste of achterste begrenzing van een regen- of bewolkingsgebied.
De route van de kern van een lagedrukgebied of van een hogedrukgebied wordt gevolgd op een banenkaart.