Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Gepubliceerd op 06-04-2017

Graadnet

betekenis & definitie

Verdeling van het aardoppervlak d.m.v. parallellen en meridianen.

Om elke plaats op aarde te kunnen aangeven, zijn 180 breedtecirkels of parallellen evenwijdig aan de evenaar en 360 lengtecirkels of meridianen van noord- naar zuidpool getrokken. Elke plaats heeft een uniek snijpunt van een parallel en een meridiaan. De evenaar noemt men 0° breedte; evenwijdig hieraan zijn 90 parallellen in het noorden getrokken (noorderbreedte, NB) en 90 in het zuiden (zuiderbreedte, ZB). De meridiaan over Greenwich is volgens afspraak de 0° lengtecirkel (nulmeridiaan). Van daaruit heeft men 180 lengtecirkels ten oosten van deze lijn getrokken (oosterlengte, OL) en 180 lengtecirkels ten westen van deze lijn (westerlengte, WL). De 180° WL en 180° OL vallen samen.

Zie ook: coördinaten
Zie ook: meridiaan