Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Scheepsbouw

betekenis & definitie

m., het bedrijf van het bouwen van schepen.

(e) De weerslag van de oliecrisis van 1973 heeft zich in de scheepsbouw vrijwel onmiddellijk en zeer hard laten voelen. Het aantal schepen dat vóór de crisis in het orderboek ingeschreven stond en dat 73,6 mln. brt vertegenwoordigde, viel in 1974 terug op 28,37 mln. brt, met een dieptepunt van slechts 8,03 mln. brt geplaatste bestellingen in 1978. De teruggang in de scheepsbouw is vooral merkbaar bij de bulk vrachtschepen, in het bijzonder de tankschepen, ten gevolge van een olieoverschot op de wereldmarkt, een vermindering van de vraag naar olieprodukten, een te grote tankervloot en lage vrachtprijzen. Hoewel in 1979 een verbetering intrad die zich stabiliseerde, werden in 1982 slechts voor 11 mln. brt nieuwe bestellingen genoteerd, waardoor het orderboek van de voornaamste scheepsbouwers eind 1982 in totaal 2951 schepen bedroeg. In juli 1984 was de orderportefeuille 31 mln. brt. Daarvan had 17,7 mln. brt betrekking op bulkcarriers (zie tabel).

scheepsbouw. De produktie per 31.12.1982

land in aanbouw in portefeuille

1000 brt 1000 brt

Japan 5157 4910

Zuid-Korea 1260 1291

Spanje 1356 176

Brazilië 541 904

Polen 521 744

Taiwan 474 774

Groot-Brittannië 793 209

BRD 643 243

Joegoslavië 493 258

Frankrijk 447 270

Roemenië 325 378

VS 533 161

Denemarken 351 299

Zweden 422 185

Finland 353 245

Italië 451 97

Portugal 424 24

India 232 194

België 372 51