Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zürich

betekenis & definitie

Zürich - 1) kanton in N.-Zwitserland, groot 1729 K.M.2, met 540.000 inw. In het Z. heuvelachtig, loopt het naar het N. in de richting van het Rijndal af. 88 K.M.2 worden ingenomen door het Meer van Z. (grootste diepte 143 M.), dat aan beide zijden door prachtige, boschrijke heuvels begrensd wordt. Voor de middelen van bestaan, zie ZWITSERLAND. De bevolking is voor 80 % Protestant.

2) hoofdstad van het gelijknamige kanton aan het N.-einde van het meer, de grootste stad van Zwitserland; 210.000 inw.; centrum van industrie (zijde, katoen, machines), wetenschap (universiteit, technische hoogeschool, Centrale bibliotheek) en kunst (Schweiz. Landesmuseum). De stad is gebouwd aan weerszijden van de Limmat, die het meer verlaat en weldra de Sihl opneemt. Rechts van de Limmat ligt de „grosze Stadt”, waarin tegen de heuvels de universiteitsgebouwen liggen. Tusschen Limmat en Sihl liggen 1° het handelskwartier met de Balmhofstrasse als hoofdverkeersader en 2° de villawijken tegen de heuvels langs het meer. Deze deelen vormen samen de „kleine Stadt”. Aan de overzijde der Sihl ligt de wijk Auszersihl, de industriestad, waarin ook de groote kazernes en tuighuizen liggen. Z. is een der voornaamste Zwitsersche spoorwegcentra.

Geschiedenis. Op de plaats van Z. stond waarschijnlijk de Romeinsche post Turicum; de oudste Middeleeuwsche burcht aldaar heette Castrum Turegum. Hierbij werd in 853 door koning Lodewijk van Oost-Frankenland de Fraumünster-abdij gesticht, rijk met goederen begiftigd en tot rijksgebied („reichsunmittelbar”) verklaard. De opkomende stad werd door rijksvoogden bestuurd, tot 1218 uit de Zahringers ; in dat jaar werd zij een rijksstad, waarnevens de abdij bleef bestaan. De raad bestond uit vertegenwoordigers der ridderlijke geslachten en burgers ; in 1336 kregen de gilden een gelijk aandeel. Zij kwam in bondgenootschap met de Eedgenooten (Luzern), toen zij in 1350 met Oostenrijk in oorlog geraakte en meermalen werd belegerd. Gedurende de volgende tijden kwam de stad door aankoop in ’t bezit van de landstreken, die thans grootendeels het kanton Z. vormen. Twisten over gebied met Schwyz bracht aansluiting aan Oostenrijk in 1443, waaruit een oorlog met de Eedgenooten voortkwam. Bij St.

Jacob aan de Sihl werden de Zürichers verslagen, maar de inval der Armagnacs bracht een vrede tot stand. Z. trad weer tot de Eedgenooten toe en behield zijn gebied. De pogingen van den burgemeester Hans Waldmann om het landgebied, dat tal van rechten bezat, onder een centrale macht van de stad te brengen mislukten in 1489. In 1619 begon Huldreich Zwingli de Hervorming in Z.; tevens wist hij tal van misbruiken in de regeering tegen te gaan, ook het verhuren van troepen. De godsdienstoorlog met de Katholieke kantons eindigde in 1631 met Zürichs nederlaag bij Kappel, waar Zwingli den dood vond (zie over deze gebeurtenissen ZWITSERLAND, gesch.). Met Bern was Z. de voornaamste Hervormde macht in Zwitserland. Verdreven Hervormden, als uit Locarno, 1586, vonden er een toevlucht. In de 17de eeuw vestigde zich ook hier het patricische regeeringsstelsel, dat tot aan het einde der 18de eeuw het land streng onder bedwang hield. De Fransche Revolutie bracht zware beroering bij de onderdrukte bevolking, die haar vroegere rechten opeischte.

Eerst, in 1794, werd zij in toom gehouden, maar weldra moest de regeering zwichten. De concessies kwamen te laat; weldra werd Z. in 1798 door de Franschen overmeesterd en deel der nieuwe Helvetische vazalrepubliek. De daarop volgende inval der Russen en Oostenrijkers maakte Z. tot oorlogsveld (Oostenr. en Fr. overwinning bij Z., Juni, resp. Sept. 1799). De nieuwe regeling van 1803 herstelde het kanton met een aristocratische grondwet, in 1816 gehandhaafd, die de stad het overwicht gaf. In 1831 werd deze na de volksvergaderingen te Uster door een liberale vervangen; een lib. regeering voerde tal van hervormingen in, maar toen zij de kerkelijke reglementen wijzigde en de uitvoering ervan aan D. F. Strausz, als hoogleeraar naar de in 1833 gestichte universiteit beroepen, wilde opdragen, kwam onder leiding van den predikant Hirzel in 1839 het land in beweging; een gewapende volksmacht zette de regeering om (de Zürichputsch). Eerst in 1845 herkregen de liberalen de regeeringsmacht en thans gingen niet het minst van Z. de maatregelen uit, die het Zwitsersche staatswezen in 1848 vernieuwden. De volgende jaren hebben grooten voorspoed gebracht, de universiteit kwam tot bloei; in 1867 werden ook vrouwen tot de colleges toegelaten.

In 1852 was het BondsPolytechnicum gesticht. De drang naar democratiseering bracht in 1869 een grondwetswijziging, die directe keuze der regeeringsleden en het referendum instelde. De schulden, door het nieuwe systeem gebracht, met de malaise na de crisis van 1873, bewerkten een ommekeer. Echter is de stad het voornaamste handels- en industriecentrum van Zw. gebleven. In 1891 werd het Landesmuseum geopend en de stad met aanvoeging van 12 gemeenten uitgebreid. Litt.: Urkundenbuch der Stadt und Landschaft Z., 1890 en vlg.; Die Zürcher Stadtbücher, hg. von Zeller-Werdmüller und Nabholz, Leipz., 3 dln 1899—1901 ; Vöglin, Das alte Z. ald., 2 dln 1878—90.