Zonsparallaxis - voluit de aequatoriale horizontale parallaxis der zon, de hoek, waaronder uit de zon de aequatorstraal der aarde gezien wordt. Zij wordt gemiddeld op 8".80 gesteld, en geeft dus een gemiddelden afstand Zon— Aarde van 149.600.000 K.M. Deze afstand, wel de astronomische eenheid genoemd, is een der fundamenteele grootheden van de Stemkunde. Daar de verhoudingen in het zonnestelsel door de harmonische wet met groote scherpte bekend zijn, volgen alle planetenafstanden uit de z. Omgekeerd kan men de z. vinden, door een dier andere afstanden te bepalen, en begrijpelijkerwijze kiest men daarvoor de kleinste afstanden, die voorkomen. Vroeger kwam hiervoor vooral in aanmerking: Mars bij gunstige opposities (1672, eerste bepaling der z. door Cassini) en Venus bij haar overgangen over de zon (1761, 1769, 1874, 1882).
Later werden in het bijzonder planetoïden daarvoor gebruikt (Iris, Victoria, Sappho); verreweg de beste kansen levert Eros, die de aarde kan naderen tot op 0.16 van de astronomische eenheid en dan een parallaxis van 69" heeft, die bepaald kan worden door de planeet met de grootste nauwkeurigheid van twee geschikt gekozen punten der aardoppervlakte uit waar te nemen. Er zijn intusschen nog andere methoden ter bepaling van de z. Zij kan met behulp van de parallaktische vereffening worden afgeleid uit de zooveel gemakkelijker meetbare parallaxis der maan en bovendien uit sterrespectra worden afgelezen (zie RADIALE SNELHEID). Deze laatste methode komt eigenlijk neer op de bepaling van de baansnelheid der aarde, waaruit dan weer de z. volgt. Men zou deze snelheid ook kunnen berekenen uit de aberratie-constante. (Zie ABERRATIE VAN HET LICHT).