Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Veiling

betekenis & definitie

Veiling - verkooping aan den meestbiedende. Deze kan plaats hebben bij opbod of bij afslag of ook zoowel bij opbod als bij afslag. In het eerste geval worden de gegadigden in de gelegenheid gesteld tegen elkaar op te bieden; bij afslag wordt het goed eerst tegen een hoogen prijs aangeboden en deze vervolgens steeds lager gesteld totdat iemand, veelal door het roepen van „mijn”, te kennen geeft, dat hij bereid is dien prijs te betalen. Het verkoopen bij afslag wordt ook wel afmijnen genoemd. — Bij executorialen verkoop van onroerend goed moet de executant bij wijze van eerste bod een inzet bepalen (art. 515 Rv.). Bij uitblijven van een hooger bod, wordt hij daarvoor kooper (art. 526 Rv.). Soms ook wordt bij verkoop van onroerend goed eerst bij opbod en daarna bij afslag geveild.

Het bij opbod verkregen hoogste bod wordt alsdan als inzet bekend gemaakt. Veelal wordt daarbij de gelegenheid gegeven dezen inzet vóór den afslag door het doen van een hooger bod te verhoogen. Voor deze verhooging (de z.g. hoogen) wordt dan in den regel een premie (strijkgeld, trekgeld) toegekend. — Soms wordt tweemaal een afslag gehouden: op den eenen dag een voorloopige en dan eenige dagen later een definitieve. — Men houde echter in het oog, dat de veilingsgebruiken plaatselijk zeer uiteenloopen. —Is op een veiling naar den zin van den verkooper niet hoog genoeg geboden, zoo wordt het goed niet gegund; het wordt opgehouden. — Ter zake van verkoopingen van roerende, lichamelijke of onlichamelijke zaken, welke in het openbaar bij opbod, afslag of inschrijving worden gehouden, of waarbij aan daartoe uitgenoodigde of tevoren met de verkooping in kennis gestelde personen gelegenheid wordt gegeven om te bieden, af te mijnen of in te schrijven, is krachtens art. 55 der Registratie wet 1917 een registratierecht verschuldigd van 1/2 % over het gezamenlijk bedrag van de koopprijzen met de lasten. In verband hiermede zijn zekere formaliteiten te vervullen. Volgens art. 103 der zelfde wet zijn tot het houden van openbare verkoopingen bij opbod van roerende lichamelijke zaken met uitzondering van goederen behoorende aan of beheerd door staat, prov., gemeenten of waterschappen, uitsluitend bevoegd notarissen en deurwaarders bij de rechterlijke colleges en kantongerechten. Dit geldt echter niet voor verkoopingen, welke gedurende tenminste 6 weken van het jaar tenminste éénmaal per week in hetzelfde gebouw of op hetzelfde terrein plaats hebben en waarbij uitsluitend voortbrengselen van éénzelfden tak van bedrijf worden verkocht. — Zie ook OPENBARE VERKOOP.