Titanium - scheikundig element, symbool Ti, atoomgewicht 48,1, is in den vorm van oxyd het eerst gevonden door Gregor in 1791, bij de analyse van een zwart zand uit Cornwall. Klaproth toonde in 1797 aan, dat deze aarde dezelfde was, die hij uit een Hongaarsch mineraal, z.g. roode schorl, had verkregen en titaan had genoemd. — T. komt in de natuur voor als ilmeniet, als titaanhoudende magnetiet; als oxyde : rutiel, anataas, brookiet ; als silicotitanaat : titaniet en verder meer of minder ondergeschikt maar toch als werkelijk bestanddeel in een aantal silikaten. In kleine hoeveelheden is het uiterst verspreid, zoodat het in akkeraarde van zeer uiteenloopende herkomst, bijna altijd is aan te toonen. Het wordt door veel planten geassimileerd en het is dus niet te verwonderen, dat het ook in het dierenrijk voorkomt.
Zoo zouden volgens een onderzoek, beenderen van runderen 0,0195 % TiO2 bevatten. Ook menschenvleesch zou titaan bevatten. Het t. zelf is niet in zuiveren toestand bekend, daar het door het gemak, waarmede het zich met koolstof, stikstof, zuurstof en waterstof verbindt, altijd met de verbindingen met een van deze elementen is verontreinigd. Vandaar ook het groote verschil in de eigenschappen, die de verschillende schrijvers aan het door hen gemaakte product toeschrijven. Men kent het dan ook alleen als amorfe poeders. Het smeltpunt ligt zeer hoog, doch in den electrischen oven kan men het destilleeren. Het element is bij lage temperatuur aan de lucht bestendig. Bij hooger temperatuur verbrandt het.
Halogenen, stikstof, zwavel, silicium, borium, koolstof, metalen werken bij hoogere temperatuur gemakkelijk in. Verdund zoutzuur werkt niet, sterk langzaam in, evenals zwavelzuur ; salpeterzuur geeft op de wijze van tin een onoplosbaar metatitaanzuur. Titaan komt in weinig bestendige, tweewaardige verbindingen voor, waarin het met vanadium, chroom en ijzer in den tweewaardigen vorm analogie vertoont; het vormt driewaardige verbindingen, waarin overeenkomst met het drie-waardige vanadium en chroom voor den dag komt. In hoofdzaak treedt t. echter als vier-waardig element op, van bijna amphoteer karakter. TiO2 kan zoowel als zwakke base, als zwak zuur optreden. Het staat in zijn eigenschappen tusschen silicium en zirkonium. T. vindt toepassing als element tot het maken van draden van electrische gloeilampen, waar het echter door het wolfraam is verdrongen, in verschillende legeeringen, o. a. in staal of met aluminium, waarvan echter verschillende dubieuse voordeelen hebben ; in den vorm van verbindingen, als beitsmiddel in de ververij en verder als reagens in de chemie, en voor de bereiding van porseleinglazuren. In den laatsten tijd is men tot de bereiding van titaanoxyd als onschadelijke witte verfstof overgegaan, dat als goed dekkende, onschadelijke en zeer bestendige verfstof wordt geprezen.