Staatsinrichting - De organisatie van den Staat kan zeer verschillend zijn. In de eerste plaats kan het hoogste staatsgezag door een erfelijken vorst worden uitgeoefend, zooals in een monarchie, of door een voor een beperkt aantal jaren gekozen president, zooals in een republiek. Verder kan de uitoefening van dat hoogste staatsgezag aan geenerlei beperkingen zijn gebonden (autocratie, absolutisme) of door een, veelal op een Grondwet berustende, controle (constitutioneele monarchie) of zelfs mederegeering (Parlementaire stelsel) van de zijde der geregeerden worden beperkt. Tenslotte kan alle staatsgezag in één orgaan zijn gecentraliseerd of ten deele over verschillende, veelal in hun bevoegdheid tot een bepaald gebied beperkte, organen zijn verdeeld (decentralisatie, autonomie, selfgovernment).
Een historische lijn in de ontwikkeling der staatsinrichting is moeilijk aan te toonen. Monarchieën en republieken bestonden in alle tijden naast elkaar, terwijl ook centralisatie en decentralisatie elkander steeds afwisselden. Wel kan sinds de Fransche Revolutie en vooral ook sinds 1848 een steeds toenemen van den invloed der geregeerden op de regeering worden waargenomen. Zie ook STAATSRECHT.
