Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Saros

betekenis & definitie

Saros - ook Chaldeeuwsche periode genoemd, een tijdruimte van 6585⅓ dagen of 18 jaren (van 365¼ dagen) en 11 dagen, d. i. 223 synodische of 242 drakonitische maanden. Het woord beteekent „terugkeer”: de S. is de periode van terugkeer der zon- en maansverduisteringen. Deze hebben alleen plaats, als de Nieuwe of de Volle Maan nagenoeg in de ekliptika staat, en dus niet te ver van een der knoopen van de maansbaan. Na een S. neemt de Nieuwe of de Volle Maan bijna weer dezelfde plaats t. o. van den knoop in: de eklips herhaalt zich onder bijna gelijke omstandigheden, maar is niet zichtbaar in hetzelfde deel van den aardbol, daar deze inmiddels, behalve 6585 volle rotaties, nog een derde van een aswenteling heeft volbracht.

De Babyloniërs hebben daarom meer aan een tijdruimte van drie S. = 19756 dagen hun aandacht geschonken: na dit interval herhalen zich de eklipsen in dezelfde landstreken. De overeenkomst van 223 synodische en 242 drakonitische maanden is zoo nauwkeurig, dat een zoneklips zich eenige tientallen S. achtereen (tot 70 toe) kan herhalen. Er heeft dan een langzame verschuiving plaats: de Nieuwe Maan treedt steeds verder van den knoop op, en bedekt eindelijk de zon niet meer. Maaneklipsen kunnen 50 S. achtereen voorkomen. Zie nog VERDUISTERINGEN. De S. is den Babyloniërs al in de 6de eeuw v. C. bekend geweest.

< >