Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sachs (hans)

betekenis & definitie

Sachs (hans) - bekend Duitsch dichter, 1494—1576, was schoenmaker te Neurenberg en één der beste en beroemdste meesterzangers van zijn tijd. Zijn veelzijdig talent verwerkte de overleveringen der ridderpoëzie met antieke elementen en de nieuwe ideeën van zijn tijd in eenige duizenden gedichten, versvertellingen en tooneelstukken, waarvoor hij de stof slechts uiterst zelden zelf bedacht en overigens aan iedereen en alles ontleende. Onder zijn ernstige tooneelstukken verdient alleen vermelding zijn Hürnen Sewfrid, een dramatiseering van het Siegfriedslied; onder de gedichten zijn eenige mooie „meisterlieder”, zooals Die Wittenbergisch Nachtigall (1523) en Luthers Tod, maar het hoogst staan de vroolijke, berijmde vertellingen en kluchten (Fastnachtspiele): Sankt Peter mit der Geisz, Das heisze Eisen, Der Müller und die Studenten, Der Dieb von Fünsingen, e. a. met hun uitstekend gekarakteriseerde personen, hun vlotte handeling, den schalkschen, humoristischen toon en de trouwhartige naïveteit; zij zijn wel grof volgens den tegenwoordigen smaak, maar vrij van de platte viesheid der meeste 16de-eeuwsche geschriften. S. was een geestdriftig aanhanger van Luther’s kerkhervorming, waarover hij in uitstekend proza Vier Dialoge schreef.

Zijn werken zijn opnieuw uitgegeven in de ,,Bibliothek des Stuttgarter Literar. Vereins” (in meer dan 23 dln.), bloemlezingen eruit in „Deutsche Dichter des 16. Jahrhunderts”, dl. 4—6, en in modern Duitsch in „Reclams Universalbibliothek”. — Genée, H. Sachs und seine Zeit (1902).

< >