Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Rosaniline

betekenis & definitie

Rosaniline - C20H19N3, of (NH:C6H4): C:(C6H5 NH2) (C6H4CH3.NH2), ontstaat bij oxydatie van gelijke moleculen orthotoluïdine, paratoluïdine en aniline met arseenzuur of kwikchloride of kwiknitraat. Het vormt kleurlooze, in water moeilijk oplosbare kristallen ; geeft met zuren roode zouten, r.-zouten geheeten, welke in den handel voorkomen onder de namen anilinerood of fuchsine. Bij opvallend licht vertoonen de zouten van r. een groene kleur, die metaalglans bezit; bij doorvallend licht zijn zij rood ; in alkohol lossen zij met een prachtig roode kleur op. Voegt men bij deze oplossing loog of ammoniak, dan verdwijnt de kleur ; het vrije rosaline is namelijk een kleurlooze stof; alleen zijn zouten zijn gekleurd en daarom komt de kleur bij toevoeging van een zuur terug.

Door behandeling met reduceerende stoffen neemt r. 2 atomen waterstof op, en gaat daardoor over in leukaniline, C20H21N3, een stof, wier zouten kleurloos zijn, en die door oxydatie weer gemakkelijk overgaat in rosaniline. In r. kan men 1—5 atomen waterstof door alkoholradicalen vervangen. De zouten van die verbindingen hebben een zeer fraaie, blauw-violette kleur en worden in de ververij gebruikt, vooral het triaethylrosaniline, C20H16(C2H5)3N3, dat den naam van Hofmann’s violet draagt. Door verhitting van r. met aniline, verkrijgt men anilineblauw, d.i. rosaniline, waarin 3 atomen waterstof door phenyl, C6H5, gesubstitueerd zijn. Verhit men r. met alkyljodiden, dan verkrijgt men aniline-groen en -violet. (Zie ook bij ANILINE). Onder den naam pararosaniline kent men een verbinding, welke de samenstelling C19H17.N3 of (NHC6H4): C:(C6H4 NH2)2 bezit. Het ontstaat bij de oxydatie van 2 mol. aniline en 1 mol. paratoluïdine. Ook hiervan laten zich door substitutie van Hatomen in de NH2 groepen allerlei kleurstoffen afleiden, o. a. methylviolet.

< >