Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Ploeg

betekenis & definitie

Ploeg, - een werktuig, waarmede de grond wordt gekeerd en gelijktijdig meer of minder verkruimeld. Zie plaat Grondbewerkingswerktuigen III en IV. Het doel van het ploegen is den door den plantengroei en de weersinvloeden verdichten bodem weder los te maken. De wortels kunnen daardoor beter indringen, evenals de lucht ter bevordering van scheikundige omzettingen, de ademhaling der wortels en de verwarming van den grond.

Het overtollige regenwater vloeit gemakkelijk in een geploegden grond af, terwijl in den winter de vorst haar structuurverbeterende werking op den geploegden grond met zijn grooter oppervlak beter zal kunnen uitoefenen. Bovendien heeft het ploegen dikwijls ten doel meststoffen, zaaizaden of onkruiden onder te brengen en boven- en onderlagen van den grond met elkaar te vermengen. — Al naar het bijzondere doel van het ploegen en den aard van den te bewerken bodem, maakt men gebruik yan verschillende soorten ploegen. Overigens speelt hierbij de gewoonte ook een belangrijke rol. Men onderscheidt b.v. balansploegen, rad- en voetp., karp., één- en meerscharige p., keerp., ondergrondsp., scheurp., diepp., enz. (zie platen). Omtrent de benamingen der onderdeelen van den p. raadplege men de afbeeldingen. — De constructie van den p. is van het hoogste belang voor de vereischte trekkracht en de kwaliteit van het werk.