Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Ollivier

betekenis & definitie

Ollivier - (Emile), Fransch staatsman, geb. 1825 te Marseille, overl. te Saint-Gervais-lesBains 1913, studeerde te Parijs in de rechten, werd er een zeer gezien advocaat, was eerst in de Kamer, gekozen 1857, de knappe woordvoerder van een kleine oppositiegroep „les Cinq”, ging na zijn herkiezing in ’63 breken met zijn oude vrienden, en de regeeringspartij steunen, werd als leider der „Tiers parti” herkozen in ’69, door Napoleon, beducht voor republikeinsche en sociale woelingen, in ’70 belast met de vorming van een ministerie „le Cabinet de l’Empire libéral”, dat echter noch links noch rechts bijval vond. Hij ontwierp een nieuwe constitutie in liberalen zin, die door een plebiscit werd goedgekeurd. Toen in 1870 Napoleon onder den druk van de dreigende binnenlandsche onlusten op aandringen van de keizerin en haar partij met aarzeling tot de oorlogsverklaring aan Pruisen had besloten, antwoordde O. op de bedenkingen van Thiers in de Kamer, dat de regeering deze „d’un coeur léger” op zich had genomen, niet denkende, dat binnen een maand zij door den noodlottigen krijgsloop zou bezwijken (zie FRANKRIJK, Gesch.). O. reisde naar Italië, vanwaar hij in ’73 naar Parijs terugkeerde, in ’76 en ’77 tevergeefs uitziende naar een zetel in de Kamer.

Hij was te impopulair geworden, waarvan hij zich poogde te herstellen door het schrijven van L' Empire libéral. Etudes, recits, souvenirs 1893—98 (1894—1902); Solutions politiques et sociales (1894) en van een reeks artikelen over ’t begin van den Fransch-Duitschen oorlog in de „Revue des deux Mondes”, welke hij tot zijn dood voortzette.

< >