Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Monazietzand

betekenis & definitie

Monazietzand - vormt de belangrijkste bron van grondstoffen voor de gloeikous-industrie en die van thoriumpreparaten voor andere doeleinden (radioactiviteit!). De handelswaarde van het m. wordt dan ook in hoofdzaak door het gehalte aan thoriumoxyde bepaald, dat in technisch bruikbaar m. liefst boven 5 % moet bedragen. Zelden stijgt het boven 12 %. Het gesorteerde m. wordt ontsloten met behulp van warm sterk zwavelzuur in gietijzeren pannen, waardoor de phosphaten worden omgezet in oplosbare sulfaten. De verkregen brij laat men langzaam uitvloeien in koud water in met lood bekleede vaten.

Uit de oplossing zetten zich door bezinking vreemde bestanddeelen af (vooral zand, kiezelzuur, titaandioxyde, e. d.). De heldere oplossing wordt gedeeltelijk, geneutraliseerd met ammonia of met magnesiet. Tengevolge van het feit, dat thoriumoxyd van de verschillende aanwezige oxyden het zwakst basisch is, slaat daarbij het eerst thoriumphosphaat neer. Door deze bewerking te herhalen (oplossen in zuur en weer neutraliseeren) krijgt men het ruwe thoriumphosphaat, waarin op 4 dln. thoriumoxyd nog slechts 1 dl. vreemde oxyden voorkomen. De wijze waarop nu het phosphorzuur wordt verwijderd is meestal fabrieksgeheim. Drie principes daartoe zijn: a. de zeer dure precipitatie met oxaalzuur, en oplossen van het neerslag in soda-oplossing, waarbij het cerium gedeeltelijk onopgelost achter blijft, en b. droogdampen der phosphaten, en gloeien in een electrischen oven met cokes, kalk en vloeispaat, waarbij de phosphorus als element verdampt en oxyden overblijven, of wel met cokes alleen reduceeren tot de gemakkelijk te ontleden phosphiden; of ook, c. de phosphaten worden drooggedampt en gesmolten met soda, waardoor de oxyden onoplosbaar achterblijven na uittrekken met water. De op de een of andere wijze verkregen phosphorvrije producten bevatten dan nog 20 a 30 % vreemde oxyden, in hoofdzaak ceriumoxyde, lanthaanoxyde en neodymoxyde, waarvan ze door een gefractioneerde kristallisatie moeten worden gescheiden; zeer goed gelukt dat met de sulfaten uit koud water, waarin het thoriumsulfaat het minst oplosbaar is.

Of wel men maakt gebruik van de oplosbaarheid van het natriumthoriumcarbonaat of het ammoniumthoriumoxalaat in tegenstelling met de overeenkomstige verbindingen der vreemde elementen. Ten slotte wordt het verkregen thoriumproduct overgevoerd in thoriumnitraat, in welken vorm het in de gloeikousindustrie gebruikt wordt. Dikwijls wordt 1 % ceriumnitraat (berekend op de oxyden) direct toegevoegd (zie GLOEIKOUS). De jaarproductie aan goed m. wordt voor 1914 opgegeven als 5000 ton, waaruit werden verkregen c.a. 500 ton thoriumoxyd, 1500 ton ceriumoxyd en 1250 ton lanthaanoxyd. Van het ceriumoxyd worden omstreeks 200 ton verbruikt voor de bereiding van pyrophore alliages, de rest is beschikbaar voor nieuwe technische toepassingen (effectkolen, accumulatoren, photografie, beitsmiddel, enz.) Het lanthaanoxyde is praktisch nog geheel beschikbaar. De toepassing van deze beide oxyden, welke door de geweldige overproductie zeer goedkoop te krijgen zijn, is voor de industrie van het m. van het allergrootste belang.

< >