Middenrif, - diaphragma, is de spier, die de borstholte van de buikholte scheidt. Het middenrif ontspringt als het ware cirkelvormig aan de binnenzijde van den beenigen borstwand. Aan de rugzijde liggen de oorsprongbundels op de voorvlakte van de wervelkolom ; zijdelings daarvan komen zij van een paar peesbogen over de lendenspieren om vervolgens aan de ribbenbogen te ontspringen, terwijl de meest naar voren gelegen bundels hun oorsprong aan de binnenzijde van het borstbeen hebben. Van de beschreven lijn van oorsprong wenden de bundels zich naar boven en naar het midden, waar zij in een klaverbladvormige peesplaat, het centrum tendineum overgaan.
De glans van deze peesplaat was al aan oude anatomen bekend, van wie de naam speculum (spiegel) Helmonti stamt. Door het m. dringen de groote lichaamslagader, de slokdarm, de onderste holle ader en nog eenige kleinere aderen en zenuwen. — Het m. is naar boven toe gewelfd. Aan de rechterzijde reikt de koepel tot in de 4e aan de linkerzijde, waar het hart er op rust, tot in de 5e tusschenribsruimte. — Bij de ademhaling is het m. de belangrijkste spier. Bij de inademing toch daalt, door de samentrekking der spiervezels, de koepel van het m. naar beneden en wordt de borstholte verwijd; bij de uitademing stijgt het m. weer naar boven. Bij deze daling en rijzing verplaatst zich het peesachtige deel; vooral daar, waar het hart er op rust, betrekkelijk weinig.