Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Meteorieten

betekenis & definitie

Meteorieten - (meteoorsteenen, aërolithen, uranolithen, luchtsteenen, maansteenen) de dikwijls voor een groot deel uit metalen bestaande „steenen”, die uit de wereldruimte op de aarde neervallen, meestal na het uiteenspatten van een bolide of vuurbol, een enkele maal tijdens een vallende-sterrenregen. De m. worden verdeeld in Siderieten (holosiderieten), die behalve uit ijzer hoofdzakelijk uit ijzerverbindingen en ijzerlegeeringen (met nikkel en kobalt) bestaan, en eigenlijke meteoorsteenen, welker hoofdbestanddeelen allerlei silicaten zijn (Augiet, Enstatiet, Olivien, diverse veldspaten enz.) en waarvan de chondrieten een belangrijke onderafdeeling vormen; overgangsvormen zijn de Pallasieten en de Mesosiderieten. Soms vindt men koolstof (ook diamant) in de m., soms opgesloten gassen (waterstof, CO2). Het gewicht der m. loopt van weinige grammen tot duizenden K.G. uiteen.

Het ijzerstof, dat Nordenskjøld op de sneeuw van Spitsbergen vond, hield hij voor kosmisch stof, afkomstig van m. Hoewel het in de laatste jaren gelukt is, vele fysische en chemische eigenaardigheden der m. (chondri, figuren van Widmanstatten) met aardsche hulpmiddelen te verkrijgen, veelal door toepassing van zeer hooge temperaturen, blijven de m. toch nog kenmerken vertoonen, vooral in hun uiterlijk (den onregelmatigen vorm met afgeronde kanten en hoeken, de duidelijke sporen van smelting aan de oppervlakte enz.), die met volle recht tot hun kosmischen oorsprong doen besluiten, ook al is men van den val op aarde geen getuige geweest. Zoo twijfelt niemand aan het kosmische karakter van de tallooze m. der groote musea (speciaal Weenen en Londen zijn er rijk aan). In Mexico en Brazilië (Santa Catharina) liggen kosmische ijzermassa’s van duizenden K.G.; een in 1818 door Ross in Groenland gevonden ijzermeteoriet van 40—50.000 K.G. werd in 1897 door Peary naar New-York overgebracht. Ook de Kaaba in Mekka wordt voor een m. gehouden. Intusschen zijn de gevallen toch niet heel zeldzaam, waarin men m. werkelijk heeft zien vallen. De meest vermaarde m.-val uit de oudheid is die van Aegos-Potamoi in Thracië (476 v, Chr.). In 1803 vielen bij Aigle in Normandië 3000 steenen, waarvan er vele eenige K.G. wogen. In 1492 viel te Ensisheim in den Elsas een steen van meer dan 100 K.G., waarvan een groot stuk nog in de dorpskerk bewaard wordt. In 1899 viel in Finland een steenmassa van 328 K.G. Dit zijn steenmeteorieten.

Enkele malen slechts is men getuige geweest van den val van ijzermeteorieten (Agram 1751; Mazapil in Mexico tijdens den Bieliden-regen van Nov. 1885). Het heeft ondanks deze vaak door talrijke betrouwbare getuigen bijgewoonde gevallen lang geduurd, voordat men aan een kosmischen oorsprong der m. geloofde. Chladni, die deze kosmische theorie warm verdedigde (Über der Ursprung der von Pallas gefundenen und anderer Eisenmassen, Riga 1794), werd in de Fr. Académie om zijn bakerpraatjes uitgelachen, maar hij bleef bewijsmateriaal verzamelen en heeft ten slotte zijn tegenstanders kunnen overtuigen: de hier boven genoemde m.-val van 1803 droeg hiertoe veel bij. Omtrent het wezen der m. tast men nog steeds in het duister. Het meest gangbaar is wel de meening, dat men ondanks de groote overeenkomst in de m. toch iets anders heeft te zien dan in de vallende sterren, die als afval van kometen kunnen beschouwd worden ; zij zouden eer voor brokstukken van een uiteengesprongen planeet moeten gehouden worden. — De theorie van Olbers, later door Benzenberg hardnekkig verdedigd, dat m. steenen zouden zijn, weggeslingerd uit de vulkanen der maan (vandaar de naam maansteenen) vindt geen aanhang meer. Voor de verklaring der hooge temperatuur, waarvan de eigenaardige oppervlakte der m. getuigt, zie VALLENDE STERREN.

< >