Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Loopkevers

betekenis & definitie

Loopkevers - of aardtorren, Caraboidea, een onderorde der schildvleugelige insecten, met langwerpig, weinig gewelfd lichaam, zwart, bruin of metaalglanzend. Monddeelen krachtig bijtend. Achtervleugels vaak rudimentair; pooten lang en krachtig. Echte landdieren, meestal echter op niet te droge plaatsen.

Voeden zich voornamelijk met insecten, wormen en slakken, soms met plantaardige stoffen. Meerendeels nachtdieren, die zich overdag onder steenen, bladeren, enz. verbergen; sommigen, vooral de metaalglanzende, zoeken den zonneschijn. De larven leven meestal ook van roof; meestal komen de volwassen dieren vóór den winter uit de pop en overwinteren in den grond, achter schors, enz. Zie SCHALLEBIJTER, POPPENROOVER, AKKERZANDKEVER, BOMBARDEERKEVER en KOORNLOOPKEVER. Het aantal soorten hier te lande bedraagt vele honderden.

< >