Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Loodwit

betekenis & definitie

Loodwit - een der allerbelangrijkste witte verfstoffen, bestaat chemisch uit een basisch loodcarbonaat, ongeveer volgens de samenstelling: 2 PbCO3, Pb(OH)2, overeenkomende met 84—87% loodoxyd. De bereiding kan in hoofdzaak op vijf manieren geschieden, te weten:

a. de Oud-Hollandsche methode. Hierbij werden reepen plaatlood (± 5 c.M. breed) opgerold geplaatst in steenen potten (bloempotten zonder gat), waarin onderin een weinig azijn is gebracht. Eenige duizenden van zulke potten werden, met planken er tusschen, in kuilen gelaten, welke verder waren aangevuld met paardemest of afgewerkte run. Door de gisting van deze vulling steeg de temperatuur tot ± 45° C, en ontstond bovendien koolzuur. De warme azijndampen tastten het lood aan tot loodacetaat en hieruit met koolzuur werd het loodwit neergeslagen. Na ± 10 weken werden de looden platen afgeklopt, het l. gezeefd en nat gemalen. De methode is tegenwoordig in alle behoorlijke fabrieken verlaten. Zij leverde prima waar, doch was omslachtig en duur.
b. Het Duitsche of Oostenrijksche kamerproces is een meer volkomene nabootsing der voorgaande methode. Groote platen dun, zuiver lood worden hierbij opgehangen over houten latwerk in gemetselde steenen kamers (5 a 10 M.), waarin tevens van buiten af vochtige azijndampen (uit koperen destilleerketels) en koolzuur (verbrandingsgassen van een cokesvuur) tegelijk geleid worden, of wel wordt eerst azijn, en eerst daarna koolzuur ingeleid (meth. Majer). In beide gevallen bedekt zich de bodem van de kamer na eenige weken (bij een temp. van 60 a 70° C.) met een laag l. Bij goed geleiden gang, voelt dit vettig aan, en heeft een zuiver witte kleur; anders is het droog, korrelig en geelachtig. Daarna wordt geslibd en gemalen. Deze methode is het meest in gebruik, ook hier te lande.
c. De Fransche of natte methode gaat niet uit van lood, doch van lood-oxyd, dat in azijnzuur wordt opgelost tot een opl. van 16—18° Beaumé. Die bevat rond 3 mol. PbO op twee mol. azijnzuur. Hierin wordt koolzuur onder druk ingeperst, waardoor loodwit neerslaat, dat verder wordt bewerkt. In oplossing blijft neutraal loodacetaat, waarin weer loodoxyd wordt opgelost enz. Deze methode verbruikt daardoor zeer veel minder azijnzuur dan de vorige, en werkt bovendien sneller. Het product staat evenwel in kwaliteit achter, verbruikt n.l. meer olie bij het aanmaken, en heeft geringere dekkracht. Het malen vervalt bij dit proces geheel,.
d. De Engelsche methode, wellicht thans geheel buiten gebruik, maakte het loodoxyd met een oplossing van loodacetaat aan tot een stijve brij, waarin koolzuur werd gekneed. Zij heeft geen voordeel boven c.
e. De nieuwste electrolytische methoden (Luckow, Bischof) gaan uit van een sodaoplossing, welke wordt onderworpen aan electrolyse met een looden anode. Deze wordt door de aan de anode afgescheiden stoffen aangetast tot loodwit. De groote moeilijkheid is deze, dat het l. weldra de anode geheel inkorst en dan den stroomdoorgang belemmert. Door toevoegingen, o. a. van natriumchloraat, tracht men een regelmatig vallen van het l. te bevorderen. Deze methode schijnt nog niet in het groot tot volledig succes te hebben geleid. Het op de een of andere wijze bereide l. wordt zorgvuldig geslibd om het te bevrijden van loodacetaat, dat oplost, of stukjes lood en steentjes, die zwaar achterblijven; daarna nat gemalen. Moet droog loodwitpoeder worden afgeleverd, dan dient de natte brij te worden gedroogd.

Hierbij, en bij het zakken van het droge product, ontstaat de grootste stof ontwikkeling, die tot de zoo gevreesde loodvergiftiging aanleiding geeft. De meest zorgvuldige voorzorgsmaatregelen zijn daarbij noodzakelijk. Gelukkig is men er thans in geslaagd, uit de natte brij met olie direct aangemaakte (en toch watervrije) verf te malen (loodwit-in-olie-malerij). Het drogen kan daardoor somtijds worden ontgaan, terwijl tevens het gevaar van loodvergiftiging in de schilderswerkplaatsen belangrijk wordt verminderd. — Over het gebruik en de eigenschappen van l. als verfstof: zie VERFSTOFFEN (WITTE). Het wordt verder gebezigd in plamuur, als grondstof voor de glasfabricatie (kristal), loodemails. Het Hollandsche product geniet terecht een zeer goeden naam. — Pattinson’s loodwit, ontstaan door behandeling van loodchloride-opl. met kalk of magnesia, is sterk verontreinigd basisch loodchloride, en draagt den naam loodwit geheel ten onrechte.

< >