Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lichtboog

betekenis & definitie

Lichtboog - Verschijnsel van gasontlading, dat verkregen wordt door twee electroden van metaal of kool bij aanwezigheid van een voldoende groote electromotorische kracht in de keten eerst met elkaar in aanraking te brengen, waardoor de electrische stroom gesloten wordt, en ze vervolgens een kleinen afstand (b.v. enkele millimeters) van elkaar te verwijderen. Bij deze verwijdering wordt een zeer sterk licht waargenomen, afkomstig van de l. Voor het eerst is de l. in 1821 door Davy waargenomen. De l. wordt daarom ook wel boog van Davy genoemd. Het sterke licht wordt veroorzaakt door de hooge temperatuur der electroden; zijn deze van kool, dan heeft volgens de laatste onderzoekingen van Lummor de positieve electrode een temperatuur van 4200°, de negatieve electrode onder gewone omstandigheden een ongeveer 600° lagere temperatuur, terwijl bij verhooging van den druk aanzienlijk hoogere temperaturen, tot ongeveer 6000°, werden gemeten.

Bij de hooge temperatuur zendt de negatieve electrode electronen uit, noodig voor het onderhouden van het ontladingsverschijnsel (zie BOOGONTLADING). Het sterke licht van de lichtboog wordt gebezigd voor verlichtingsdoeleinden (zie BOOGLAMP). Bij deze hooge temperatuur verdampen de electroden, hetzij deze uit metaal of uit kool bestaan. In de l. bevindt zich dus deze damp, terwijl bovendien met de gassen uit de lucht verbindingen worden gevormd, zooals koolzuur, koolmonoxyd, cyaan. Spectra van deze verschillende dampen en gassen zijn in het licht der l. aanwezig.

Ook dampen van metaalzouten stralen, in de l. gebracht, een bepaald spectrum uit. Tengevolge van de hooge temperatuur verbranden de electroden, wanneer ze zich in zuurstof of lucht bevinden. Om dit te voorkomen wordt de l. wel eens door een glazen klok omgeven, de zich hierin bevindende zuurstof is spoedig opgebruikt en kan niet zoo snel worden aangevuld, tengevolge waarvan de verbranding der electroden veel langzamer plaats heeft (spaarbooglampen). Het potentiaalverschil tusschen de electroden bij een l. neemt af met toenemende stroomsterkte. Vandaar moet er zich, teneinde een stabielen toestand te verkrijgen, in de keten van de l. een ballastweerstand bevinden.

< >