Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Langkat

betekenis & definitie

Langkat - zelfbesturend landschap in het Gouv.

O.-kust van Sumatra, grenzende ten N. aan Atjèh, ten O. aan Straat Malaka, ten Z. aan Deli, ten W. aan Atjèh, verdeeld in de districten Boven-L., Beneden-L. en Aroe, met verschillende onderhoorigheden en eilanden vormende de afd. L. van het bovengen. Gouv. Het is in hoofdzaak een alluviale vlakte, die in het W. tot een bergland oploopt: het Wilhelmina-geb., dat de grens met de Alas-landen (Atjèh) en het van Heutsz-geb. dat de grens met de Karolanden vormt. Hoogste punt: de Goenoeng Bandahara (3060 M.) en de Sinaboeng (2412 M.). De Wampoe is de voornaamste rivier.

Hoewel er veel vruchtbare streken gevonden worden, levert de rijstbouw op droge gronden (ladang’s), moerassen en afgeplante tabaksvelden, door de Maleische bevolking gedreven, over het algemeen onvoldoende opbrengst; in de Batak-nederzettingen vindt men wel geirrigeerde velden; van meer belang is de pepercultuur, van oudsher door Atjèhers gedreven, maar zijn voornaamste beteekenis ontleent het landschap aan den hier door Europ. ondernemers ingevoerden landbouw, vooral van tabak op concessieterreinen, en aan de ontdekking (door den heer A. J. Zijlker) van petroleumbronnen, de eerste op Sumatra. Zie PETROLEUM, TABAK, AROEBAAI, PANGKALAN BRANDAN en PANGKALAN SOESOEH. De bevolking bestond in 1915 uit ± 110.000 Inl., 24.000 Chin., ± 3000 andere Vr.

Öosterl. en 870 Europ.

< >