Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kinabast

betekenis & definitie

Kinabast, - de bast van den Kinaboom (Cinchona), tegenwoordig de stam-, tak- en wortelbast van gekweekte kinaboomen, b.v. van Cinchona succirubra en C. Ledgeriana en tal van andere soorten, ten deele bastaarden. Cinchona behoort tot de familie der Rubiaceeën. De soorten zijn groote, altijd-groene boomen met kruis-wijs geplaatste, gesteelde bladeren, en bloemen in pluimvormige bloeiwijzen. De vergroeidbladige bloemkroon is ongev. 1 c.M. lang, is trompetvormig, rood of rosé en welriekend.

De vrucht is een doosvrucht, die met 2 kleppen openspringt; het zaad is zeer klein en heeft een vliezigen vleugel rondom. Cinchona komt voor in het Westen van Z.-Amerika, in een strook tusschen 10° N.B. en 19° Z.B., die gelegen is in de staten Columbia, Venezuela, Ecuador, Nieuw-Granada, Peru en Bolivia. Ze komen verspreid voor in bergbosschen, tusschen 800 en 3000 M. boven zee. De naam „kina” beteekent „bast” (eigenl. „mantel”). Wie de geneeskrachtige werking van den bast (zie MALARIA) heeft ontdekt, is onbekend, maar waarschijnlijk zijn de Indianen met het gebruik al lang vertrouwd geweest en heeft de Spaansche geestelijkheid in Peru het gebruik overgenomen. In 1640 is de bast door de vrouw van den graaf del Cinchon, toenmaals onderkoning van Peru, naar Spanje overgebracht; later zijn grootere hoeveelheden geïmporteerd in Europa; in 1686 werd de bast als kina-kina in de Amsterdamsche pharmacopee opgenomen. De prijs was toen ƒ 64 per K.G. bast. — De voortdurende invoer van bast deed de Spaansche regeering voor uitroeiing der boomen vreezen. Een onderzoek, in 1772 ingesteld, toonde werkelijk een zeldzamer worden van de boomen aan, daar de inheemsche verzamelaars van den bast (de z.g. cascarillero’s) de boomen omkapten, zonder nieuwe exemplaren te planten.

Reizen van Europeesche plantkundigen brachten aan het licht een groot aantal soorten van kinaboomen, met een zeer wisselend gehalte aan werkzame stoffen. De pogingen om planten naar andere deelen der aarde over te brengen, hadden weinig of geen resultaat. Pas in 1856 gelukte het Hasskarl, met steun van de Nederl. regeering, een 75-tal planten (in 10 soorten) naar Java over te brengen, waarvan C. Calisaya de beste bleek te zijn. De planten werden in W.-Java op de helling van de Gedeh uitgeplant. In 1865 kocht de Ned. regeering van den Engelschman G. Lodger een partijtje zaad, dat door van Gorkom, den toenmaligen inspecteur der Kinaondernemingen, op Java werd uitgeplant en een bast bleek te leveren met een zeer hoog kinine-gehalte. In 1873 kwam hiervan voor het eerst kinabast op de Amsterdamsche markt. Na vele proeven werd in W.-Java op het plateau van Pengalengan het geschikte terrein gevonden om de aanplant uit te breiden. De planten worden uit zaad gekweekt op aparte kweekbedden, vervolgens op kweekbedden overgebracht en na 2 jaar op het terrein overgeplant.

Als de boomen groot genoeg zijn, worden ze geheel gerooid, d. w. z. omgekapt en de wortels geheel uitgegraven. Door kloppen met houten hamers wordt de bast losgemaakt. Van sommige soorten (b.v. van C. succirubra) verwijdert men den bast met mesjes, zoodat men regelmatige stukken krijgt, die bij het drogen als pijpen ineenrollen. Deze bast, z.g. pijpbast, komt als zoodanig in den handel. De gebruiker maakt er zelf een aftreksel van, of dit geschiedt in de apotheek ter bereiding van kinawijn, enz. De losgeklopte bast, gruisbast (fabrieksbast), wordt machinaal gedroogd en gaat naar de fabrieken op Java (Bandoengsche kininefabriek) of in Europa, waar men er zwavelzure kinine uit maakt.

De waarde hangt af van het gehalte aan kinine (in zeer gunstige gevallen 13 %) en van het gehalte aan cinchonidine. De grootste hoeveelheid kinabast komt thans van Java (c.a. 90 % van de wereldoogst); de grootste markt voor de k. is Amsterdam. De prijs wordt uitgedrukt in Units, d. i. de prijs per 1/2 K.G. gedeeld door het gehalte aan kininesulfaat. Het kininesulfaat wordt voornamelijk te Londen verhandeld. Dank zij de groote opbrengst en de eenvoudige bereiding is de prijs zeer gedaald. Kininesulfaat kostte in 1823 nog ƒ 500 per K.G., in 1882 ƒ 134, en daalde ten slotte tot ± ƒ 20 per K.G.

< >