Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Keulen (aartsbisdom)

betekenis & definitie

Keulen (aartsbisdom). - Hoewel in de 4e eeuw reeds een bissch. van Keulen genoemd wordt, krijgt K. als geestelijk middelpunt beteekenis door van de kerkregeling Bonifacius, waarbij K. aartsbisdom werd met Luik, Utrecht, Munster, Minden en Osnabrück als ondergeschikte bisdommen. Zijn beteekenis ontleende 't aartsb. niet aan zijn grootte, maar aan de personen, die als aartsbisschop optraden. Zoo treedt Bruno op als hertog van Lotharingen (953), Anno als regent van den minderjarigen Hendrik IV (1061), Engelbert als rijksbestuurder (1220). De territoriale macht dezer geestelijke vorsten had niet veel te beteekenen.

Wanneer Philips in 1184 ’t land bezuiden de Lippe als hertogdom Westfalen krijgt, heeft dit bezit niet veel te beteekenen. Herhaaldelijk treden de aartsb. op als leiders van de curiaalpartij in den strijd tusschen keizer en paus. Zoo steunt de aartsb. v. K. krachtig den gekozen Roomsch-koning Willem II van Holland (1247). Bij hun streven om ook de landsheer!, macht uit te oefenen in het aartsb. komen de aartsb. in botsing met de stad Keulen, die gesteund wordt door Brabant. In 1288 werd aartsb. Siegfried geslagen bij Woerone door Brabant en Keulen, waarna de aartsb. hun streven om hun gezag te vestigen in t aartsb. laten varen. De omstandigheid dat de aartsb. keurvorst wordt (1338), verandert hieraan niets. Als territoriaal vorstendom verliest ’t aartsb. zijn beteekenis in de 15e eeuw, wanneer Dietrich zijn pogingen om de macht van zijn vorstendom te vestigen moet opgeven tengevolge van de nederlaag, die hij lijdt tegen Kleef.

De vorming van den Kleefsch-Bergsch-Gulikschen staat in ’t eind der 16e eeuw verhindert voor de toekomst een machtsontplooiing van ’t aartsb. Van nu af heeft t aartsb. alleen nog beteekenis door de ligging en door de omstandigheid dat de aartsb. als keurvorst deel heeft aan de verkiezing van den keizer. Met t oog op dit laatste doet men in de 16e eeuw alle moeite om K. Kath. te houden. Aartsb. Herman (1515—1547), die overgegaan was tot de Hervorming,moet in 1547 zijn waardigheid neerleggen, daar Karel V geen Prot. keurvorst in Keulen wil toelaten. Nadat de volgende aartsb. hun Luth. sympathieën niet openlijk hadden getoond, beproefde aartsb. Gebhard (1577—1584) op te treden als Prot. keurvorst van Keulen, hetgeen echter verhinderd werd door Spanje en Beieren. Gebhard werd gedwongen ’t aartsb. te verlaten (1584).

Van dat oogenblik af is K. Kath. gebleven. Tot 1761 zijn Beiersche vorsten als aartsb. opgetreden en hebben door hun Franschgezinde politiek (verbond met Frankrijk 1658) den invloed van Frankrijk in de Rijnlanden versterkt. In 1763 komt hierin verandering. Men vindt Frankrijk te machtig worden, waardoor de anti-Fransche politiek de overhand krijgt. In 1784, met de verkiezing van Maximiliaan, broer van Jozef II, is de Habsb. invloed ondanks den tegenstand van Pruisen in Rijnland gevestigd. In 1792 in den oorlog met Frankrijk betrokken, wordt ’t aartsb. door de Franschen bezet en geannexeerd (1794). Bij de regeling der Duitsche zaken in 1803 bleef ’t aartsb. K. bestaan voorzoover ’t lag rechts van den Rijn en geen Pruisisch gebied omvatte.

Ook dit gedeelte werd in 1806 als staat opgeheven. In 1815 op !t Weener Congres werd ’t aartsb. als staat niet hersteld maar kwam het aan Pruisen. —Litt.: a. Oork. verzamelingen (zie ook KEULEN): Ennen und Eckerts, Quellen zur Gesch. der Stadt Köln (Bnd. 1—6, 1860—79); Regesten der Erzbischofe von Köln im Mittelalter (Publ. Rhein. Gesch. B. 21). — b. Tijdschriften.

Archiv für die Gesch. des Niederrheins. Westdeutsche Zeitschrift, Ann. des Hist. Ver. für den Niederrhein. — c. Schrijvers: Walter, Das alte Erzstift und die Reichstadt Köln; Binterinn Morren, Die Erzdiocese Köln bis zur Franz. Staatsumwalzung. (Zie verder op verschalende personen als ANNO, ENGELBRECHT, PHILIPS, SIEGFRIED, DIETRICH).

< >