Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hoveling

betekenis & definitie

Hoveling - was degene, die al of niet edel in de Groninger Ommelanden een edele heerd bewoonde en als zoodanig regeeringsrecht uitoefende. H. mag men van gelijke beteekenis achten als Hoveman, de bewoner van een hoeve, een havesate, een state, saté, een heerd, edele heerd. (Zie HEERD, SATÉ, STATE, HAVESATE.) Het woord h. hangt dus niet — zooals wel verkondigd is — samen met „hoofd” (caput), al vertaalt men het dan ook door capitaneus, maar met „hove”, hoeve.

< >