Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heidegrond

betekenis & definitie

Heidegrond - Onder de woeste gronden neemt in ons land de heidegrond de voornaamste plaats in, n.l. in 1917 387.478 H.A., dat is bijna 12 % van de oppervlakte van Nederland. De overige woeste gronden (hoogveen, zandverstuiving en duin) zijn eveneens ten deele met heide begroeid. Behalve heide, — struikheide op de hooge en dopheide op de lage, meer vochtige gronden — worden nog tal van andere kenmerkende wilde planten aangetroffen, als rendiermos, bremsoorten, schapengras op hoogen en buntgras, Narthe cium, gentiaan, zonnedauw op lagen heidegrond. De bodem bestaat meestal uit een bovenlaagje van heidehumus, waaronder min of meer humusrijk zand voorkomt.

Door afplaggen zijn beide lagen soms verdwenen. Op hoogen grond wordt voorts de bovenlaag gewoonlijk gevormd door loodzand, waaronder een donkerbruine of zwarte oerbank o stijve grondlagen. Op een diepte van 30—60 c.M. wordt dan de min of meer open ondergrond van geel zand aangetroffen. Hooge gronden van betere gesteldheid missen deze loodzandlaag en bank. De donkergekleurde humusrijke bovengrond gaat daar geleidelijk over in den ondergrond.

Lage gronden zijn meestal humusrijker. Den doorlatenden ondergrond vindt men daar in den regel reeds op geringere diepte. — Bij ontginning komen de hooge heidegronden in aanmerking voor bosch, de middelhooge voor bosch of bouwland, de lage voor grasland of bouwland. — De h.g. levert eenig voedsel voor de heideschapen, honig voor de bijen, de grondstof voor het binden van heidebezems en plaggen voor strooisel in de potstallen. Veenachtige plekken dienen voor het steken van „zodden”, welke op den haard worden gebrand. In voederarme jaren wordt jonge heide ook wel gemaaid voor veevoeder, terwijl voor hetzelfde doel gedroogde en gemalen heide zich in de laatste oorlogsjaren als heidemeel een twijfelachtigen naam heeft gemaakt. — Zie ook HEIDEONTGINNING.