Grondlog - bestaat uit een gewone handloglijn, waaraan in plaats van het logschuitje een handlood is vastgemaakt. Het kan gebruikt worden op plaatsen, waar niet al te diep water is, tot ± 30 vadem, om de richting en de kracht van den stroom te bepalen. Hiervoor wordt het handlood op den grond gevierd en daarna onder het uitloopen van de loglijn, tijdens het leegloopen van het logglaasje, evenals bij gewoon loggen, het aantal knoopen geteld.
Hierdoor is de uitgeloopen lengte der loglijn bekend en wordt met de bekende waterdiepte de afgelegde weg over den grond berekend. Gelijk met het opnemen van het aantal uitgevierde knoopen wordt de hoek gemeten tusschen behouden koers en gestuurden koers. Vervolgens wordt met de gewone log de afgelegde weg door het water gemeten, en de richting en de snelheid van den stroom bepaald, door BC gelijk aan den afgelegden weg over den grond te maken en AC gelijk aan de gelogde snelheid, dan is AC grootte en richting van den stroom.