Godfried - naam van verschillende hertogen van Lotharingen. G. I, zoon van graaf Godfried van Verdun, werd in 1012 door koning Hendrik III van Duitschland beleend met ’t hert. NederLotharingen. Hij had strijd te voeren met Lambert* van Leuven, die aanspraak maakte op de hert. waardigheid.
Hij stierf kinderloos in 1023. Zijn broer Gothelo volgde hem op. G., zoon van Gothelo, bestuurde met den titel van hertog sedert 1036 te zamen met zijn vader ’t hert. Opper-Lotharingen. Wanneer keizer Hendrik III hem na den dood van Gothelo niet beleenen wil met Opper-Loth., komt hij in verzet (1044), kan zich echter niet handhaven en moet zich onderwerpen. In 1065 wordt hij beleend met Neder-Lotharingen. Hij sterft in 1069. — O. III met de Balt volgde in 1069 zijn vader op, herstelde ’t gezag van keizer Hendrik IV in Holland (zie HOLLAND). Hij stierf in 1076 tengevolge van een wond, hem door een moordenaar toegebracht. — O. I V van Bouillon, neef van G. III, werd in 1076 graaf van Verdun en markgr. van Antwerpen. In 1089 werd hij hert. van Lotharingen, maar zijn macht had weinig te beteekenen.
In 1096 neemt hij deel aan den eersten Kruistocht*. Na de verovering van Jeruzalem wordt hij tot koning gekozen. Hij vergenoegt zich met den titel van Beschermer van ’t Heilige graf (1099). Hij stierf in 1100. — Litt. P. Alberdingh Thym, Les ducs de Lotharingen etc. (9531023) (Mém. Cour de Belg. t. 53-1894), R. Jung, Herzog Gottfried der Bärtige (diss. Marb. 1884), Dieckman, Gottfried III (diss. Erlangen 1885).