Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Geffcken

betekenis & definitie

Geffcken - 1) Johannes, hoogl. in de klass. letteren te Rostock, schreef over het grensgebied tusschen zijn vak en de theologie veel, dat zeer de aandacht trok van weerskanten: Aus der Werdezeit des Christentums (2. Aufl.1909): Oracula Sibyllina (1902); Zwei griechische Apologeten (1907); Christliche Apokryphen (1908); Kynika und Verwandtes (1909). Vooral gaf hij merkwaardige artikelen in tijdschriften. Ook is hij medewerker van „Religion in Geschichte und Gegenwart”.

2) Friedrich Heinrich, geb. 1830 te Hamburg. Hij bekleedde tusschen 1854 en 1868 verscheidene diplomatieke betrekkingen. In 1872 trad hij op als buitengewoon hoogleeraar in het volkenrecht en in de staatswetenschappen aan de Hoogeschool te Straatsburg. In 1882 nam hij ontslag en keerde naar Hamburg terug. G. was een der adviseurs van kroonprins Friedrich Wilhelm van Pruisen.

Met Raggenbach en Stosch ontwierp hij in 1885 den inhoud der circulaire, die keizer Friedrich bij zijn troonsbestijging tot Bismarck richtte. Wegens het openbaar maken van een dagboek van den keizer werd hij door Bismarck op grond van landverraad aangeklaagd, doch van rechtsvervolging ontslagen. G. overl. 30 April 1896 te München. Hij schreef verscheidene werken op volkenrechtelijk gebied, o. m.: Staat und Kirche in ihren Beziehungen geschichtlich entwickelt (1877) en Frankreich, Rusland und der Dreibund (1893). Ook gaf hij een nieuwe bewerking van Martens „Guide Diplomatique” (1886) en Heffter’s „Europäisches Völkerrecht (1888).

< >