Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Ferri

betekenis & definitie

Ferri - 1) Ciro, Italiaansch schilder en teekenaar, geb. te Rome in 1634 en aldaar in 1689 overl., was een der beste barokkunstenaars en volger van Bernini. Vele kerken te Rome, Florence en Bergamo bewaren nog de drukbewogen stukken van F., die ook in musea in Italië en Frankrijk vertegenwoordigd is, zoowel door schilderijen en als door teekeningen. — Litteratuur: Thieme-Becker’s Allg. Lexik d. bild. Künstler XI 479-482.

2) Enrico, Italiaansch criminalist, geb. 1855 te San-Benedetto-Po, (Mantua), was van 1880 tot 1895 achtereenvolgens hoogleeraar te Turijn, Bologna, Siena en Pisa, tot hij wegens zijn toetreden tot de socialistische partij ontslagen werd. Hij is een onvermoeid propagandist en de politieke leider der Ital. sociaaldemokratie en een der meest revolutionnaire vertegenwoordigers van het Marxisme. Met Lombroso is hij in Italië de grondlegger van de leer der verhouding tusschen maatschappelijke toestanden en het aantal en den aard der misdaden (crimineele sociologie). Daarover hield hij in den winter van 1895/96 aan het nieuwe Institut des hautes études te Brussel een cursus en presideerde in 1901 te Amsterdam het internationaal crimineel-anthropologisch congres. Na eenige jaren aan de Universiteit te Rome privaat-docent te zijn geweest, werd hij in 1904 hoogleeraar in het strafrecht aan de academie te Palermo. Van zijn werken, meerendeels in het Spaansch en het Engelsch vertaald, zijn de voornaamste: I nuovi orizzonti del diritto e della procedura penale (1881), de 3e druk als Sociologie criminelle (1893); (met Lombroso, Garofalo en Fioretti): Polemica in difesa (1886); L'omicidio nell' antropologia criminale (met atlas, 1895); Deliquenti nell' arte (1901).
3) Luigi, Ital. wijsgeer, 1826-1895, door Maine de Biran, Mamiani en later door Kant beïnvloed spiritualist („dynamisch monisme”), van beteekenis voor de wijsgeerige studie in Italië, schreef o. a. L. da Vinci en de fil. der Kunst (1871); La Psych. de l'association depuis Hobbes jusqu' à nos jours (1883).

< >