Exploot - procesverbaal, door een deurwaarder of door andere daartoe bevoegde ambtenaren (vergel. art. 7 Sv.) opgemaakt van zekere door hen verrichte ambtshandelingen, als het beteekenen van stukken (vonnissen) of het doen van dagvaardingen en sommaties. Het expl. is een authentieke akte, hetgeen van groote beteekenis is voor de bewijskracht. — De exploten of afschriften, door. de deurwaarders uitgegeven of onderteekend, moeten met de vereischte duidelijkheid en nauwkeurigheid worden geschreven, en mogen niet meer behelzen dan 30 regels per bladzijde, ieder van 14 lettergrepen; wanneer ze niet behoorlijk leesbaar geschreven zijn, zal geen salaris aan den deurw. wegens zoodanig stuk worden toegekend (art. 12 Regl. IV). Het Wetb. v. Burgerl. Rv. geeft een aantal voorschriften voor dagvaardingen, welke echter algemeen op alle exploten toepasselijk worden geacht.
De deurwaarder is verplicht afschrift van het e. te laten aan den persoon of aan de woonplaats van den gedaagde. Het afschrift geldt voor hem, die het ontvangen heeft, als het oorspronkelijke stuk (art. 1 Rv.). Ingeval de deurw. noch den zgn. geïnsinueerde (d. i. hij, wien het stuk geldt), noch iemand van diens huisgenooten aan zijne woonplaats vindt, moet hij het afschrift terstond ter hand stellen aan het hoofd van het plaatselijk bestuur, of aan dengene, die hem vervangt, die het oorspronkelijke stuk kosteloos met „gezien” zal moeten teekenen, en het afschrift, zoo mogelijk, aan den gedaagde zal moeten doen toekomen, zonder dat van dit laatste echter in rechte behoeft te blijken. De deurw. moet van die terhandstelling melding maken op het oorspronkelijke stuk en op het afschrift (art. 2). Aan elk der geïnsinueerden moet een afschrift worden gelaten. Echter zal aan echtgenooten, niet van tafel en bed of van goederen gescheiden, slechts één afschrift worden gelaten (art 3). Art. 4 geeft bijzondere voorschriften omtr. de wijze van uitbrengen van exploten aan eenige daar met name genoemde personen of instellingen en in een aantal daar ook in het bijzonder aangeduide gevallen. Volgens art. 5 moeten exploten het volgende inhouden: dag, maand en jaar; voorraam, naam en woonplaats van den requirant (d i. hij, te wiens verzoeke het e. wordt uitgebracht); voornaam, naam en woonplaats van den deurw.; naam en woonplaats van den geïnsinueerde en de vermelding van den persoon aan wien afschrift van het e. is gelaten.
Indien requirant qf geïnsinueerde een corporatie, maatschap of handelsvereeniging is, moet de benaming van deze in de plaats van naam en voornamen worden uitgedrukt. Het e. en het afschrift daarvan moeten door den deurw. worden onderteekend (art. 6). Geen e. mag op een Zondag worden gedaan, ten ware met vergunning van den rechter (art. 14). Geen e. kan geschieden vóór 7 uur ’s morgens en na 8 uur ’s avonds, ten ware de rechter in zaken, welke buitengewonen spoed vereischen, daartoe verlof mocht hebben verleend (art. 16). Art. 16 verbiedt den deurw. e. uit te brengen voor zijn naaste bloedverwanten of aangehuwden Zie omtr. nietigheid van exploten artt. 90 — 96 en art. 17 Rv. Het laatste art. zegt, dat, indien een e. door toedoen van een deurw. nietig verklaard wordt, hij in de kosten van het e. en ev. van de vernietigde procedure kan worden verwezen, onverminderd schadevergoeding, naar de omstandigheden, aan den requirant. — Zie voor het zegelrecht, waaraan exploten zijn onderworpen, art. 28, 2e lid 5° Zegelwet 1917.