Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Electronentheorie

betekenis & definitie

Electronentheorie - theorie, waarbij aangenomen wordt, dat de electriciteit uit electronen is samengesteld. Deze hypothese is van Lorentz afkomstig, die tevens de grondlegger is van de e. Daar alle electrische verschijnselen aan de electronen worden toegeschreven, wordt een electrische stroom beschouwd als te bestaan uit een stroom electronen, die zich met groote snelheid bewegen. Dientengevolge is een electrische stroom feitelijk altijd op te vatten als een convectiestroom. Eveneens worden de magnetische verschijnselen opgevat als afkomstig te zijn van zich in kleine cirkelvormige banen bewegende electronen.

Een enkel zich rechtlijnig bewegend electron stelt een elementairen electrischen stroom voor, en is dan ook van een magnetisch veld begeleid, dat eene zekere electromagnetische hoeveelheid van beweging bezit, afhankelijk van den bewegingstoestand van het electron. Verandert deze, dan verandert dus ook de electromagnetische hoeveelheid van beweging, en het is, alsof het electron eene zekere trage massa, de electromagnetische massa, had. Deze grootheid hangt dus af van de beweging, die het electron reeds bezat, en van de verandering dezer beweging. Uit proeven van den lateren tijd is gebleken, dat transport van electronen gepaard gaat met transport van massa, zooals de e. doet verwachten. Tevens wordt bij iedere verandering der beweging electromagnetische energie uitgestraald. Vandaar, dat een electron, dat eene kromlijnige (b.v. cirkelvormige) baan doorloopt, energie moet uitstralen. In een magnetisch veld moet een electron eene kracht ondervinden, loodrecht op zijne bewegingsrichting en dientengevolge uit zijne oorspronkelijke baan afwijken (zie KATHODESTRALEN). Deze en dergelijke vraagstukken behooren tot het gedeelte der e., dat met den naam dynamica van het electron wordt aangeduid.

Verder is de e. van zeer groot belang op het gebied der optiek. In de lichamen moeten n.l. electronen worden aangenomen, die aan bepaalde evenwichtsstanden zijn gebonden, en om dien evenwichtsstand trillende bewegingen kunnen uitvoeren. Wanneer nu lichttrillingen invallen, zullen deze electronen gaan meetrillen, daarbij invloed uitoefenende op de snelheid van voortplanting van het licht; zoodoende kunnen de verschijnselen der dispersie worden verklaard. Door tevens aan te nemen, dat bij de trillende bewegingen der electronen energie aan het lichaam wordt afgegeven, kunnen ook de verschijnselen der absorptie worden verklaard. Geschieden de trillingen in een magnetisch veld, dan ondergaat de beweging der electronen dientengevolge eene wijziging, waardoor eene verandering der absorptie en dispersie tot stand komt. (Zie MAGNETOÖPTISCHE VERSCHIJNSELEN, ZEEMAN-EFFECT). Van zeer groot gewicht is de e. geweest voor de verklaring van de electrische en optische verschijnselen in zich bewegende lichamen; op deze wijze is het Lorentz gelukt, eene verklaring te vinden o.a. voor den meesleepingscoëfficiënt van Fresnel en voor de aberratie van het licht. Tevens kwam Lorentz tot de conclusie, dat de absolute beweging van een systeem (b.v. van de aarde om de zon) door optische proeven in dat systeem zelf geconstateerd zou kunnen worden; evenwel is deze quaestie door proeven van Michelson en Morley in ontkennenden zin beantwoord. Dit was voor Einstein de basis, waarop hij zijn relativiteitsbeginsel grondvestte.

< >