Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Eigenrichting

betekenis & definitie

Eigenrichting - het zich zonder rechterlijke tusschenkomst recht verschaften door feitelijkheden tegenover hem, van wien men meent, dat hij dat recht schond. In een geordende maatschappij is zulks in het algemeen niet toelaatbaar. Wie zoo handelt, zal dan ook licht met eenige bepaling van het strafrecht in aanraking komen. Slechts in een enkel geval laat de wet E. uitdrukkelijk toe.

Zoo heeft, volgens art. 714 B.W.,hij op wiens erf de wortels der boomen van zijn nabuur doorschieten, het recht die aldaar zelf weg te hakken; ook de takken mag hij zelf wegsnijden, indien de nabuur op zijn eerste aanmaning geweigerd heeft zulks te doen, en mits hij niet op den eigendom van den nabuur trede. — Eigenrichting van den kant der overheid komt telkens voor. Art. 180 Gem. W. zegt uitdrukkelijk, dat onder de uitvoering der verordeningen van den Raad de bevoegdheid behoort tot het, desnoods op kosten des overtreders, doen wegnemen, beletten of verrichten van hetgeen, in strijd met die verordeningen, wordt daargesteld, ondernomen of nagelaten. Vergel. ook PARATE EXECUTIE. — In het volkenrecht is eigenrichting nog maar al te gebruikelijk, al is in den laatsten tijd een strooming werkzaam geweest om steeds meer geschillen aan rechterlijke kennisneming te onderwerpen; zie ARBITRAGE. — Van eigenrichting moet wel worden onderscheiden het zelf tenuitvoerleggen van een rechterlijke beslissing. Ook in het privaatrecht kan dat geoorloofd zijn. Zoo opent art. 1276 B.W. voor het geval, dat in strijd met een verbintenis is gehandeld, de mogelijkheid, dat hij te wiens opzichte zulks geschiedt, door den rechter wordt gemachtigd het gedane op kosten der wederpartij te doen vernietigen.