Effecten - Hieronder verstaat men velerlei soort geldswaardig papier, dat tot geldbelegging dienst doet. Art. 60 van de Zegelwet 1917 spreekt van effecten en noemt als zoodanig aandeelen en alle stukken, die, onder welke benaming ook, gerangschikt worden onder de effecten of publieke fondsen, terwijl art. 75 laatste lid bepaalt: onder effecten worden in dit hoofdst. (1) verstaan inschrijvingen-grootboek en alle stukken, die onder welke benaming ook, gerangschikt kunnen worden onder de effecten of publieke fondsen. In den regel verstaat men onder effecten: inschrijvingen-grootboek, aandeelen, obligaties, recepissen en certificaten, in het alg. alle fondsen, welke ter beurze worden verhandeld. De meeste effecten kunnen zoowel aan toonder als op naam luiden.
In het eerste geval heeft de overdracht door overgave plaats (art. 668 B. W.). — Hoewel de wet nergens een algemeene regeling voor de effecten geeft, maakt zij er toch telkens melding van. Volgens art. 567 B. W. zijn effecten als roerende zaken te beschouwen. Verder treft de wet verschillende regelingen omtrent effecten in de artt. 195 lid 3, 205, 214, 391, 397 lid 1, 429, 451, 456, 484 lid 2, 521, 1201 B. W., 64, 70, 96 lid 2 K. 92, 102, 103 F. Zie voor het geval van verlies of diefstal van effecten, op die woorden, benevens AMORTISATIE.