Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Diefstal

betekenis & definitie

Diefstal, het wegnemen van eenig goed, dat geheel of ten deele aan een ander toebehoort, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen (art. 310 Sr.). Diefstal wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 4 jaren of geldboete van ten hoogste ƒ60. — De straf kan echter zwaarder zijn bij z.g.n. gequalificeerden diefstal, d. i. diefstal onder bezwarende omstandigheden. Zoo wordt met gevangenisstraf van ten hoogste 6 jaren gestraft: 1) diefstal van vee uit de weide; 2) d. bij gelegenheid van brand, ontploffing, watersnood, schipbreuk, stranding, spoorwegongeval, oproer, muiterij of oorlogsnood; 3) d. gedurende den voor de nachtrust bestemden tijd, in eene woning of op een besloten erf waarop eene woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen den wil van den rechthebbende bevindt; 4) d. door twee of meer vereenigde personen; 5) d. waarbij de schuldige zich den toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, van valsche sleutels, van een valsche order of een valsch costuum. Indien de in no. 3 omschreven d. vergezeld gaat van een der in no. 4 en 5 vermelde omstandigheden, wordt gevangenisstraf van ten hoogste 9 jaren opgelegd (art. 311 Sr.). Met ten hoogste dezelfde straf wordt ook gestraft d., voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om dien d. voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heeterdaad, aan zich zelven of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren. Gevangenisstraf van ten hoogste 12 jaren wordt opgelegd: 1) indien het feit wordt gepleegd, hetzij gedurende den voor de nachtrust bestemden tijd in eene woning of op een besloten erf, waarop een woning staat; hetzij op den openbaren weg; hetzij in een spoortrein, die in beweging is; 2) indien het feit wordt gepleegd door twee of meer vereenigde personen; 3) indien de schuldige zich den toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valsche sleutels, van een valsche order of een valsch costuum; 4) indien het feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft.

Gevangenisstraf van ten hoogste 15 jaren wordt opgelegd, indien het feit den dood tengevolge heeft (art. 312 Sr.) — Indien de schuldige of medeplichtige aan diefstal de niet van tafel en bed of van goederen gescheiden echtgenoot is van hem tegen wien het misdrijf is gepleegd, is de strafvervolging tegen dien dader of dien medeplichtige uitgesloten. Indien hij zijn van tafel en bed of van goederen gescheiden echtgenoot is of zijn bloed- of aanverwant, hetzij in de rechte linie, hetzij in den tweeden graad der zijlinie, heeft de vervolging, voor zoover hem betreft, alleen plaats op eene tegen hem gerichte klacht van dengene, tegen wien het misdrijf is gepleegd (art. 316 Sr.). — Zie voor een bijzonder soort diefstal, welke van minder ernstigen aard wordt geacht en daarom niet zoo zwaar kan worden gestraft: STROOPERIJ. — Zie voor het onderscheid tusschen diefstal en verduistering: VERDUISTERING. — Volgens de uitkomsten der crimineele statistiek behoort diefstal tot de meest voorkomende misdrijven; op 216,8 veroordeelingen per 100.000 inwoners door de arrondissementsrechtbanken wegens misdrijven en rijksbelastingovertredingen kwamen in 1912 61,4 wegens eenvoudigen en gequalificeerden diefstal voor. — Diefstal kan behalve tot strafvervolging ook aanleiding geven tot burgerlijke vorderingen, zoowel tot teruggave van het gestolene als tot schadevergoeding (art. 1401 B. W.). Hij toch, wien iets ontvreemd is, kan, gedurende 3 jaren, te rekenen van den dag, waarop het verlies of de ontvreemding heeft plaats gehad, het ontvreemde als zijn eigendom terugvorderen van hem, in wiens handen hij het vindt; behoudens het verhaal van den laatstgemelde op hem, van wien hij het bezit bekomen heeft (art. 2014 B. W.). Hij, die de teruggave van het ontvreemde van een derde vordert, is echter verplicht aan dezen den besteden koopprijs terug te geven, indien de derde de zaak op een jaar- of op een andere markt, op een openbare veiling, of van een koopman gekocht heeft, die bekend staat in dergelijke voorwerpen gewoonlijk handel te drijven (art. 637 B. W.). De verplichting van den dief tot schadeloosstelling gaat niet teniet, doordat het gestolene mocht zijn vergaan of verloren gegaan (art. 1480 B. W.). — Diefstal, door wie in loondienst is geeft den werkgever het recht den arbeider onmiddellijk te ontslaan (art. 1639p onder 4). — Hij, die een zaak in bewaring heeft genomen en ontdekt, dat het goed gestolen is en wie daarvan de wezenlijke eigenaar is, moet aan dezen kennis geven, dat het goed bij hem in bewaring gesteld is, met aanzegging om het binnen een bepaalden en genoegzamen tijd op te eischen. Indien niettegenstaande deze aanzegging geen opvordering plaats heeft, kan hij het goed aan den bewaargever teruggeven (art. 1757 B. W.). Vergel. HELING. — Zie voor de verantwoordelijkheid van hotelhouders voor diefstal van goederen der reizigers: artt. 1747 en 1748 B. W. — Merkwaardig is de opvatting, welke in het oude Sparta omtrent diefstal schijnt te hebben geheerscht, volgens welke een behendig uitgevoerde en goed verborgen gehouden diefstal als iets moois werd beschouwd. — Overigens waren in de oudheid de straffen op diefstal allerminst zacht. — In het oude Rome onderscheidde men furtum (een ruimer begrip dan ons begrip diefstal, daar er b. v. ook onder viel een wederrechtelijk gebruik van eens anders zaak) in furtum manifestum en nec manifestum, naar gelang de dader al of niet op heeterdaad werd betrapt. In het eerste geval werd de schuldige (fur) oudtijds gegeeseld en aan den benadeelde toegewezen; de fur nec manifestus was tot vergoeding der dubbele waarde van het gestolene verplicht. Later werden ook de gevolgen van furtum manifestum tot een vergoedingsplicht, echter van de viervoudige waarde, verzacht; alles behoudens de in den lateren tijd meer en meer toegepaste publiekrechtelijke strafvervolging.