Drijver - (waterb.), voorwerp, dat dient om de snelheid van een waterloop te bepalen (zie SNELHEID). Er bestaan verschillende soorten van d. : Oppervlakte-drijvers zijn kurken, stukjes hout, fleschen, enz. welke, aan de oppervlakte drijvende, dienen om opp.-snelheden te bepalen. Zij worden meestal gebruikt bij kleinere waterloopjes, of wel wanneer weinig juiste gegevens vereischt worden, of wel wanneer de reusachtige afmetingen van de rivier het gebruik van meer nauwkeurige toestellen onmogelijk maakt. Gekoppelde drijvers zijn gewoonlijk saamgesteld uit een hollen kogel, welke aan de oppervlakte drijft, met een touw verbonden aan een vollen kogel, welke onder water zich beweegt.
Door formules bepaalt men alsdan de gemiddelde snelheid in de verticaal, waarin het stel zich beweegt Staafdrijvers, ook Cabeosche staven, zijn houten stokken, of holle zinken buizen, waarvan de dwarsafmetingen van de lengte afhangen, welke soms 10 M. kan bereiken. Zij worden met lood, ijzeren ringen, enz. zóó belast, dat de kop even boven water uitsteekt, terwijl de voet bijna tot den bodem reikt. Dergelijke drijvers geven nagenoeg de gemiddelde snelheid in een verticaal. De drijver moet zoo diep mogelijk in het water liggen zonder den bodem te raken. Voor het bepalen der snelheid neemt men den tijd op, welken de drijver noodig heeft om een bepaalden afstand over een riviervak af te leggen. Het deel der rivier, waarop gedreven wordt, noemt men drijfvak.
De twee lijnen, welke het einde van dat vak aangeven en welke loodrecht op den stroomdraad zijn gemeten, noemt men drijfraaien. De snelheidsbepalingen dienen tot het meten van den afvoer der rivier. (Zie AFVOER). Het afvoermeten met drijvers heeft boven andere methodes het voordeel van zijn eenvoud en de vlugheid, waarmede men meet en de meetcijfers verder uitwerkt. Voor groote diepten (meer dan 10 M.) worden staafdrijvers te zwaar en onhandelbaar. De staafdrijvers reiken dan niet meer tot den bodem en men moet vcrbeteringscoëfficienten invoeren Drijverafvoermetingen, zorgvuldig uitgevoerd, geven practisch even goede resultaten als de metingen met het molentje van Woltmann. (Zie MOLENTJE).
