Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Diplomatieke agenten

betekenis & definitie

Diplomatieke agenten, - gezanten, ambtenaren (in den regel althans), die een soevereinen staat bij andere soev. staten vertegenwoordigen en aan wie het verkeer tusschen deze is opgedragen, voor zooverre het niet rechtstreeks tusschen de regeeringen (veelal de ministers van buitenlandsche zaken) wordt onderhouden. Niet-soevereine staten of staten, welke niet als volkenrechtelijk volwaardig zijn erkend, hebben niet het recht zich door gezanten te doen vertegenwoordigen of gezanten te ontvangen (actief en passief jus legationum). Slechts de Paus bevindt zich te dien aanzien in eene uitzonderingspositie en onderhoudt, hoewel hij geen wereldlijke macht meer uitoefent, met verschillende staten diplomatieke betrekkingen (zijn gezanten heeten nuntii en internuntii). — De gezantschappen kunnen voortdurend zijn of slechts tijdelijk. In de oudheid kende men slechts tijdelijke gezanten (in Rome legati geheeten), belast te onderhandelen over een bepaald onderwerp, b. v. over een verdrag.

Zij genoten reeds een zekere onschendbaarheid; zij waren sacrosancti: iedere aanranding te hunnen opzichte gold als een vergrijp tegen de goden. Eerst in de 16e eeuw kwam de gewoonte op, dat de staten zich wederzijds door vaste gezantschappen bij elkander deden vertegenwoordigen, nadat reeds in de 10e eeuw de Paus geregeld vertegenwoordigers naar verschillende hoven had gezonden. — In tegenstelling met de consulaire ambtenaren hebben de diplomatieke niet slechts voor de belangen van de onderdanen te waken, maar zij vertegenwoordigen in de eerste plaats den staat zelf. Zij treden, zoo dikwijls dat gewenscht is, in verbinding met de regeering van den ontvangstaat. Binnen den kring hunner bevoegdheid wordt de staat door hunne handelingen gebonden. Bij verdragen eischt het gebruik eene uitdrukkelijke bevestiging (ratificatie) door het staatshoofd. — De gezanten genieten het voorrecht der exterritorialiteit. Deze geldt niet alleen voor het hoofd der zending (chef de mission), maar ook voor de met hem wonende familieleden, voor allen, die van het gezantschap deel uitmaken met inbegrip der militaire en andere technische attachés met hunne families, voor het personeel, aan het gezantschap verbonden (gens d'uniforme), als secretarissen, chanceliers (penningmeesters), aumôniers (geestelijken) en artsen, en volgens sommigen ook voor het niet tot den ontvangstaat behoorende dienstpersoneel (gens de livrée). — De exterritorialiteit omvat uitsluiting van straf- en burgerrechtelijke aansprakelijkheid in den ontvangstaat, behalve voor zakelijke vorderingen betreffende aldaar gelegen onroerend goed (zij ontheft niet van aansprakelijkheid in het land, waartoe het gezantschap behoort), onschendbaarheid van het gezantschapsgebouw(/rawchise de l'hôtel), waarin asylrecht niet is begrepen) en vrijstelling van persoonlijke belastingen. — De gezanten worden sinds het Weener Reglement van 19 Maart 1815, zooals het is aangevuld door het Protokol van Aken van 11 Nov. 1818, in vier rangen onderscheiden: 1) ambassadeurs, die wegens het hun toegekende representatief karakter bijzondere eer genieten; 2) Buitengewone Gezanten en Gevolmachtigde Ministers (Envoyés extraordinaires et Ministres Plénipotentiaires)', Ministers-Residenten; 4) Zaakgelastigden (Chargés d'affaires).

Voor tijdelijke zendingen wordt ook wel gebruik gemaakt van agenten zonder bepaalden rang: négotiateurs sans qualité. — Alvorens zijn ambt te aanvaarden, moet de gezant bij het hoofd van den ontvangstaat de geloofsbrieven (lettres de créance) indienen, hem door zijn eigen staatshoofd verstrekt; zaakgelastigden echter worden door en bij den Minister van Buitenlandsche Zaken geaccrediteerd. Daar het hoofd van den ontvangstaat een door hem niet gewenscht persoon (persona ingrata) als gezant kan weigeren, vergewist men zich veelal tevoren" van diens welgevalligheid (demande d'agréation). Hier te lande is de diplomatieke dienst laatstelijk geregeld bij K. B. van 5 Sept. 1912, Stb. 289. Dit reglement geeft regelen omtrent benoembaarheid, rang, bevordering, enz. der diplom, ambtenaren voor vaste zendingen. Voor eventueele buitengewone en tijdelijke zendingen wordt voor elk voorkomend geval afzonderlijke regeling voorbehouden (art. 25). — Art. 2 stelt de rangen der dipl. ambtenaren vast als volgt:

a. voor hoofden van vaste zendingen als volgens het Weener regl. (zie boven) met weglating van den rang van ambassadeur, welke voor ons land te kostbaar is;
b. voor de ondergeschikten:
1) Gezantschapsraden, 2) Gezantschapssecretarissen, 3) Gezantschapsattachés.

Verder kent art. 6 de benaming Candidaat-attaché ter aanduiding van dengene, die, alvorens tot attaché te worden benoemd, eenigen tijd bij wijze van proef werkzaam wordt gesteld. — De examens, af te leggen om voor eene benoeming tot attaché in aanmerking te kunnen komen, en die, door dezen af te leggen om tot gezantschapssecretaris te kunnen worden benoemd, zijn geregeld bij Reglement van 19 Sept. 1912.

< >