Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Cuenca

betekenis & definitie

Cuenca - 1) prov. van Spanje, in ’t O. van Nieuw-Castilië; oppervl. 17.000 K.M.2; 276.000 inw.; het is een door diepe dalen doorsneden hoogland, welks hoogste punten aan de O.-grens liggen; de hoogste berg der prov. is een 1840 M. hooge top in do Sierra de Valdemeca. Op de woudrijke Universales ontspringt in deze prov. de Jucar.

2) hoofdst. der prov. C., 900 M. boven de zee, tusschen de Jucar en de beek Huecar, waarover hier de in 1523 gebouwde 114 M. lange en in het midden 42 Meter hooge San-Pablobrug voert; 9800 inw. Het is nu een doodsch stadje, doch vroeger beroemd om zijn lakenweverij en gouden smeedwerk. 10 K.M. van C. bevindt zich La Ciudad Encantada (de betooverde stad), waar zoetwaterkalk-afzetsels wonderlijke druipsteenvormingen hebben doen ontstaan. 15 Juli 1847 werd de stad door de Carlisten bestormd en bijna geheel verwoest.
3) eigenlijk Santa Ana de C., hoofdst. der prov. Azuay van Ecuador, Z.-Amerika. Zij is het centrum van het 25-2700 M. hooge, gelijknamige bekken, dat een met tuf e. a. vulkanisch materiaal opgevuld lengtedal is tusschen twee der Corderilla’s-ketens. De stad ligt op een hoogte van 2560 M. boven den zeespiegel, en heeft een heerlijk klimaat. Als marktplaats van de landbouw en veeteelt bedrijvende omgeving, zetel van een bisschop, is het de belangrijkste plaats van het Z. geworden, met veel industrie van panamahoeden. Zij telt thans 50.000 inw. en is de 3e stad van de Republiek.

< >