Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Crisis

betekenis & definitie

Crisis - 1) (economie), eene plotselinge verstoring van den geregelden gang van zaken. Zij kan verschillende oorzaken hebben. Naar die oorzaken kan men de crisissen in twee groepen verdeelen. Cr. van de eerste groep vinden haar oorzaak in eenige onverwachte gebeurtenis, welke alle berekeningen in het econom. verkeer doet falen.

Zoo in het plotseling uitbreken van een oorlog, ook in het onverwacht weder tot stand komen van vrede, eene algeheele mislukking van den oogst, de onverwachte val van een groot bankiershuis, enz. Deze cr. kunnen te allen tijde voorkomen, zulks in tegenstelling met de cr. van de tweede groep, welke, zij het niet steeds met geheel gelijke tusschenruimte, periodiek wederkeeren, telkens wanneer de conjunctuur haar hoogste punt overschrijdt. Zij ontstaan, wanneer in de zakenwereld plotseling het inzicht doordringt, dat men te ver is gegaan in het verleenen van crediet, het vastleggen van kapitaal en het opdri ven van prijzen.

— De loop der conjunctuur is meestal deze. Na een tijdperk van slapte in handel en industrie en lagen rentestand begint de bedrijvigheid toe te nemen. Vermeerderende vraag naar allerlei artikelen doet de winsten der voortbrenging, welke in den laatsten tijd weinig is uitgebreid, stijgen. Het vertrouwen in de toekomst wordt algemeen. Dit prikkelt tot oprichting van nieuwe en vergrooting van bestaande ondernemingen. Hierdoor neemt de vraag naar crediet, naar arbeidskrachten en naar grondstoffen toe, de rentestand gaat naar boven, de loonen en prijzen eveneens. Eenigen tijd zal dit hooge peil samengaan met ruime ondernemingswinsten. Op den duur echter zal dat niet mogelijk blijken, vooral ook wanneer de vele nieuwe ondernemingen met haar product ter markt komen en scherpe concurrentie in het leven roepen.

Er ontstaat wat men noemt overproductie, d. i. de toestand, waarbij het niet meer mogelijk blijkt, afzet voor het voortgebrachte te vinden tegen loonende prijzen, de stijgende productiekosten zijn niet meer op het publiek te verhalen. Het blijkt, dat niet alle vastgelegde kapitalen hunne lasten kunnen dragen, dat men bij het geven van crediet te ver is gegaan. Er ontstaat een stemming van ongerustheid, van wantrouwen. Komt eenige tegenslag, dan breekt de cr. uit. Ieder tracht zijn eigen positie zoo sterk mogelijk te maken door zich liquide middelen, bij voorkeur baar geld, liefst goud, te verschaffen. De vraag naar geld wordt algemeen. Verleende credieten worden zoo veel mogelijk ingetrokken. De rentestand voor korte credieten stijgt.

Blijkt in zulk een tijd een belangrijk handels- of bankiershuis niet in staat aan al zijne verplichtingen te voldoen, zoo ontaardt de cr. licht in een paniek. Wantrouwen ook ten opzichte van andere huizen slaat soms in angst over. Er hebben stormloopen (runs) op banken plaats. Ieder wenscht zijn deposito’s terug te zien. Een dergelijke toestand wordt het best bezworen, indien een centr. circulatiebank, welke algemeen vertrouwen geniet, in staat is door tijdelijk haar biljettenomloop te vergrooten de andere banken aan het noodige betaalmiddel te helpen tegen door deze te verschaffen zekerheid van effecten, wissels of andere daarvoor geschikte activa. Terugkeer tot den geregelden loop van zaken is echter niet mogelijk, aleer de oorzaken der crisis zijn weggenomen. De cr. zelf werkt in die richting, zij het op kosten van veler belangen. Gedwongen verkoopen, minder vraag, ten gevolge van geheel of gedeeltelijk stopzetten van bedrijven, zoowel naar grondstoffen als naar arbeidskrachten kunnen het prijs- en loonpeil weder doen dalen.

Ondernemingen zullen in de cr. zijn verdwenen, andere zullen haar voortbrenging moeten beperken. Het aantal der laatste zal verreweg overheerschen. Daar het eens vastgelegde kapitaal veelal niet weder is te mobiliseeren, zal een bedrijf niet licht voor goed worden gestaakt; eerder zal het voor lagen prijs aan een nieuwen ondernemer overgaan. Dit maakt, dat het herstel na een cr. steeds zeer langzaam is. Er volgt een tijdperk van weinig winst voor het altijd nog te groote aantal concurreerende ondernemingen, een tijdperk van gedruktheid (depressie), van slapte (malaise).

Gelegenheid tot het opzetten van nieuwe ondernemingen is er weinig. De rentestand daalt. Door de verminderde bedrijvigheid heerscht werkeloosheid. Eerst langzamerhand zal de mogelijkheid van nieuwe zaken terugkeeren, daarmede het vertrouwen worden teruggevonden en de cirkelloop der conjunctuur zich herhalen.

— De periodiciteit der crisissen (of juister van die van de tweede groep) heeft Stanley Jevons de oorzaak van deze doen zoeken in de daarmede eenigszins overeenstemmende periodiciteit der zonnevlekken (periode ruim 11 jaar). Deze zouden door haren invloed op den oogst de cr. in het leven roepen. Het is echter niet noodig de oorzaak daar te zoeken. Het verschijnsel is voldoende verklaarbaar uit niet voldoende inzicht in de behoeften en de positie der wereldmarkt. Daardoor ontstaat van tijd tot tijd een wanverhouding tusschen de productiekosten en den prijs van het eindproduct. Slechts in verbetering van dat inzicht kan eenige waarborg tegen cr. worden gevonden. Vooral de statistiek kan daarbij uitnemende diensten bewijzen.

— Van socialist. zijde wordt beweerd, dat de cr. speciaal aan de kapitalistische productiewijze eigen zouden zijn; in een soc. staat zou dit kwaad, evenals elk ander, verdwijnen. Deze bewering is slechts in zooverre juist, dat bij een soc. voortbrengingswijze werkelijk de productie gemakkelijker zal zijn te overzien.

— Naar haar meest sprekende karaktertrekken onderscheidt men de cr. wel in crediet-, beurs-, geldenz. crisissen. Bij de cr. van de tweede groep is eene dergelijke onderscheiding minder op haar plaats. — Naar mate het verkeer meer internationaal is geworden, doen de cr. zich in steeds ruimer kring gevoelen. De groote cr., zooals die van 1907, zijn over de geheele wereld van beteekenis. Zie voor de geschiedenis der voornaamste cr. F. Schoepp, Economische Crises (Gron. Noordhoff, 1909).

— 2) (geneesk.), een critisch einde van een ziekte is een zoodanig, waarbij de overgang van den ziektetoestand naar het genezingsstadium een plotselinge, snelle is; in tegenstelling met een langzaam plaats maken van de ziekteverschijnselen voor het genezingsproces, wat men lysis noemt. Men zegt, dat de crisis ingetreden is, wanneer de koorts, en andere verschijnselen, vaak onder het intreden van een verkwikkenden slaap, dalen en tot het normale terugkeeren. Deze temperatuursdaling gaat dan vaak gepaard, met een ruime zweetafscheiding, verhoogde funktie van de nieren, enz. Bij het volk waart nog het geloof rond, nog aan Hippocrates ontleend, dat bepaalde ziekten slechts op bepaalde, z.g. critische dagen kunnen genezen. De wetenschap heeft wel geleerd, dat deze opvattingen niet juist zijn. Tot de ziekten, die met een crisis eindigen, behooren longontsteking, malaria, enz. In enkele gevallen gebruikt men het woord crisis of crises voor aanvallen, die tijdens een ziekteproces kunnen optreden. Zoo noemt men crises gastriques de heftige, met braken, vaak bloeding gepaard gaande aanvallen van maagpijn bij tabes dorsalis, c. clitoridiennes, de aanvallen gepaard met vermeerderde afscheiding van slijm uit de scheede, en wellustgevoelen bij dezelfde ziekte.