Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Caffeïne

betekenis & definitie

Caffeïne - ook theïne genoemd, C8H10N402, een in witte glinsterende naalden kristalliseerende plantenbase van bitteren, scherpen smaak, die het werkzaam bestanddeel der koffie en thee uitmaakt en ook voorkomt in de Maté, d.z. de bladeren van Ilex paraguayensis, alsmede in de guarana, een samentrekkend extract, dat de Guarani-Indianen in Zuid-Amerika bereiden uit de zaden van de Paullinia sorbilis. Ook in de Kolanoten is C. gevonden. De C. werd in 1820 in de koffie ontdekt, later, in 1837 werd door G. J. Mulder bewezen, dat zij identisch is met de in de thee voorkomende theïne. C. smelt bij 230°, sublimeert echter reeds bij lagere temperatuur.

In kokend water en in chloroform is zij gemakkelijk oplosbaar. In groote hoeveelheden genomen, werkt C. vergiftig; in kleine hoeveelheid, zooals zij in de koffie en thee voorkomt, wekt zij het zenuwgestel op, zonder echter eenige voedingswaarde te hebben. In de geneeskunde vindt C. toepassing wegens de werking, die zij op het zenuwstelsel uitoefent. Men verkrijgt C. gewoonlijk uit theeafval, door dit met kalk te vermengen en dan met alkohol uit te trekken. Tegenwoordig wordt C. ook synthetisch bereid uit urinezuur*.

< >