Both - Utrechtsche kunstenaarsfamilie uit de XVII eeuw.
1) Dirck Jorianensz. B., glasschilder, geb. in Montfoort, 1603 burger in Utrecht, gest. 1661, in de Buurkerk aldaar begraven. Sommige zijner werken zijn door stadsrekeningen bekend o.a. van 1632/33, 1637, 1647/48 te Utrecht;_ 1638/39 een raam voor de kerk te Baam. Zijn beide zoons zijn schilder.
2) Andries B. geb. te Utrecht, 1608. Vóór 1649 te Venetië verdronken. In 1624 werd hij leerling van Abraham Bloemaert. Vroege werken van hem zijn een landschapteekening in ’t Prentenkabinet te Amsterdam e.n een boeren-genre-stukje van 1680 te Budapest.Hij ondernam met zijn jongeren broeder Jan (zie ben.) een reis naar Frankrijk en Italië. Uit dien tijd een teekening (twistende boeren), gesigneerd in A. Both, Rouen 1633. In 1636 was hij te Rome, zooals blijkt uit gesigneerde teekeningen en uit kerkboeken. In Rome staat hij onder invloed van Pieter van Laer. Tot zijn onderwerpen kiest hij volksscènes en genreachtig weergegeven bijbelsche voorstellingen, zelfs is hij ook prentkunstenaar en vele zijner werken zijn door tijdgenooten gegraveerd.
3) Jan B., de jongste zoon van Dirck Jor. B., geb. te Utrecht 1618, aldaar gest. 1652, in de Buurkerk begraven. Het eerste onderwijs ontving hij van zijn vader, daarna van Abrah. Bloemaert (1634). Hij maakte vervolgens met zijn broer Andries een reis naar Frankrijk en Italië. Hij is speciaal landschapschilder en staat sterk onder invloed van Claude Lorrain. Hij keert vóór 1649 naar Utrecht terug, waar hij in dat jaar hoofdman van ’t gilde werd. In den smaak van het publiek van destijds valt hoofdzakelijk het ltaliaansche heroische landschap, dat hij meestal schilderde, hoewel een enkel gezicht uit Hollandsche streken (Dorpsgezicht, vroeger Coll.
Dahl te Dusseldorf) hem ook doet kennen als een fijn en kleurgevoelig naturalist. Het is bekend, dat de figuren in zijn landschappen dikwijls door Poelenburg werden geschilderd. Over een dergelijke samenwerking met zijn broer Andries is langen tijd getwist, doch men kan die nu gevoeglijk ontkennen. Het werk van de beide broeders is zeer uiteenloopend van stijl. Zijn werken zijn talrijk en komen in de voornaamste musea en particuliere verzamelingen voor. Evenzoo zijn teekeningen en prenten (dikwijls gegraveerd naar eigen werken) in de prentenkabinetten te Amsterdam, Haarlem (Teijler), Rotterdam, Parijs, Weenen (Albertina).
Litt. De Bie, Gulden Cabinet p. 156—168; Sandrart, Teutsche Academie. II3. Houbraken, De gr. Schouburgh. II 193; Muller, Utrechtsche schildersarchieven 119; Bredius, Meisterwerke des Rijksmuseums en voorts in Thieme-Becker’s Künstler-Lexikon.