Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Borger (elias)

betekenis & definitie

Borger (elias) - Borger (Elias Annes), Nederl. letterkundige en godgeleerde, geb. te Joure, 1784, overl. 1820, studeerde te Leiden en werd in 1807 tot doctor in de godgeleerdheid bevorderd. Van zijn gedichten is Aan den Rijn in de lente van het jaar 1820 algemeen bekend, bewonderd en overal voorgedragen. Toch lijdt het evenals zijn overige poëzie aan al te groote rhetorica en conventie. Zijn Dichterlijke Nalatenschap werd uitgegeven door W. Eekhoff.

Grooter is zijn beteekenis geweest als godgeleerde; in 1815 werd hij hoogleer. in de theologie te Leiden, (waar hij sinds zijn promotie lector in de gewijde uitlegkunde was), in 1816 lid van het Kon. Nederl. Instituut en gaf hij een boek over het Johannesevangelie in het licht, in ’17 werd hij hoogleer. in de geschiedenis en oude letterkunde. Verschillende zijner verhandelingen zijn met goud bekroond; als kanselredenaar stond hij hoog aangeschreven, terwijl zijn Leerredenen meerdere malen herdrukt zijn. Zie P. Hofman, Peerlkamp, Oratio de vita E. A. Borger (Amst. 1821); W. Eekhoff, Bijzonderheden omtrent de jeugd van E. A. Borger (Leeuw. 1842).

< >