Balsa

betekenis & definitie

Balsa - Spaansch woord, beteekenende o.a. „vlot, vaartuig”: de algemeene benaming voor de verschillende soorten van vlotten, die bij de inheemsche bevolking van Amerika in gebruik waren, voor een deel ook nog heden in gebruik zijn. In engeren zin bedoelt men met b. meestal het „biezenvlot”, dat, overal waar het in Amerika voorkomt (alleen in het W.), vrijwel op dezelfde wijze vervaardigd is. Het bestaat uit bundels riet of biezen, in het midden dik en naar de uiteinden dun toeloopend, die op zoodanige wijze aan elkaar worden gebonden, dat zij tezamen een gondelachtig vaartuig vormen. Een ander merkwaardig soort vaartuig is het „huidenvlot”, dat vooral aan de W.-kust van Z.-Amerika veel voorkomt en uit opgeblazen dierenvellen bestaat. Ook met behulp van kalebassen, bij wijze van kurken, vervaardigde men, zoo in Mexico en in Peru, zeer bruikbare vlotten, terwijl ook de meer bekende hout- en balkenvlotten op verschillende plaatsen als het eenige vervoermiddel te water dienst deden. Vgl. Georg Friederici, Die Schiffahrt der Indianen (Stuttgart 1907).