Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bahoe

betekenis & definitie

Bahoe - of bao , bij verbastering ook wel geschreven en uitgesproken bouw; vlaktemaat in Indië, officieel vastgesteld op 500 vierk. Rijm. voeten = 7096,5 M2. Oorspronkelijk was het geen vaste maat, maar verschilde in onderscheidene residenties op Java; de eigenl. beteekenis is in ’t Jav. bovenarm, overdrachtelijk: arbeidskracht, zoodat er oorspronkelijk onder verstaan werd, een oppervl. gronds, die één man kan bewerken; vandaar, dat in het Jav. de baoe ook wel genoemd wordt: gawé-ning-wong = ’t werk van één mensch of karjâô = werk.

< >