Avondrood - 1) even als morgenrood een bijzondere roode kleur van den Westelijken (Oostelijken) hemel bij zonsondergang (-opgang), veroorzaakt door groot waterdamp- of stofgehalte in den dampkring, waardoor bij lagen zonnestand de blauwe lichtstralen in bijzonder sterke mate worden geabsorbeerd, en dus de roode in het tot ons komend zonlicht meer dan anders overheerschen. Opvallend A. wordt door het volk niet zonder reden veelal in verband gebracht met groote regenkans. Bijzondere A.-verschijnselen worden ook waargenomen, wanneer de hoogere atmosfeerlagen na groote vulkaanuitbarstingen zijn verontreinigd met fijn vulkanisch stof, dat bij de uitbarsting tot zeer groote hoogte omhoog geworpen is en daar langen tijd kan blijven zweven (Krakatau 1883-1886, Mont Pelé 1902-1904). Zie SCHEMERING.
2) (Deilephila elpenor), een pijlstaartvlinder, in ons land gewoon. Hoofdkleuren olijfgroen en rozenrood; vlucht tot 62 m.M. Vliegt in Juni, des avonds en des nachts. De rups leeft van Juli tot September op verschillende planten: Fuchsia, Meekrap, Walstroo, enz.; kleur in de jeugd groen, later bruin of zwartbruin met netvormige teekening en twee lichte langslijnen tot den vierden ring en met vlekken en oogvlekken; het horentje is zeer klein.