Arbeidswet, wet van 5 Mei 1889, Stb. 48, houdende bepalingen tot het tegengaan van overmatigen en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen en van vrouwen. In 1911 werd zij belangrijk gewijzigd en heet thans officieel: Arbeidswet 1911. De volledige tekst is opgenomen in Stb. 319 van dat jaar. Kort overzicht van den inhoud:
Art. 1: Wat de wet onder „Arbeid” verstaat. Art. 2: Wat onder „Fabrieken” en „Werkplaatsen”. Art. 3: De wet verstaat onder „jeugdige personen”: personen beneden 17 jaar, onder „vrouwen”: vrouwelijke personen van 17 jaar of ouder. Art. 4: Verbod van arbeid door kinderen beneden 13 jaar of leerplichtig; (Reeds in 1874 werd arbeid door kinderen beneden 12 jaar verboden.) Art. 5: Mogelijke beperking arbeidsvrijheid in bepaalde gevallen bij algem. maatr. Art. 6: Beperking arbeidsduur en verbod nachtarbeid. Vrije Zaterdagmiddag in sommige gevallen verplicht. Art. 7: Verplichte rusttijden tusschen den arbeid. Art. 8: Verbod van Zondagsarbeid.
Art. 9: Vier weken rust na bevalling. Art. 11: Mogelijkheid voor jeugdige personen onderwijs te genieten. Art. 12: Arbeidskaarten. Art. 13: Arbeidslijst, arbeidsregister. Artt. 17—21: Arbeidsinspectie. Art. 21: Aangifte van beroepsziekten. Artt. 22—26: Strafbepalingen. Het aantal vonnissen betreffende de Arbeidswet bedroeg in 1913 3136, het aantal overtredingen 8247.
