Amos - De eerste van Israëls profeten, wiens profetieën ons in een boek bewaard zijn. Hij was een herder uit het Judeesche stadje Thekoa, vanwaar, naar hijzelf 7 : 15 mededeelt, God hem riep om tegen Israël te profeteeren, ± 760 v. C. Zijn opdracht was, koning en volk het naderend godsgericht te verkondigen, wegens de zedelijke en sociale verwording des volks, die door uiterlijk vroomheidsvertoon niet kon worden goedgemaakt. Het nieuwe bij A. is vooral:
1) hij maakt godsvrucht en kultus van elkaar los;
2) hij verbindt nauw godsdienst en zeden;
3) hij leert het oordeel als aanstaande;
4) hij predikt een universeelen God;
5) hij leert Jahve als de gepersonifieerde gerechtigheid, ook voor de andere volken;
6) hij leert, dat Jahve zijn volk verwerpen kan, een voorstelling die indruischte tegen de gangbare opvatting, volgens welke God en volk onverbrekelijk aan elkaar gebonden zijn.
Daarom noemt men A. gewoonl. den stichter van het zedelijk monotheïsme, wat niet geheel juist is. (Zie MOZES.) Het boek Amos verloopt zoo: Hfdst. 1 en 2: inleiding; 3—6 straf aankondiging; 7—9 strafbedreiging met nadere aanduiding; 9 : 11 vv. bevat zijne heilsprediking. Deze verzen worden door sommigen aan A. ontzegd.