Alveolaar - noemt men in de phonetiek de klanken, die gevormd worden, terwijl het uiteinde van de tong tegen den achtersten rand van het tandvleesch aan den binnenkant van de bovenkaak rust, dus tegen de welving, die men met de punt van de tong iets boven de tanden kan voelen. Een andere naam ervoor is „supradentaal”. A. medeklinkers zijn b.v. dikwijls de t, d, n in het Ndl.
Du., Eng., enz. Zoo in Ndl. dag, pad. Ook de stemlooze r van het Eng.