Aguesseau

betekenis & definitie

Aguesseau - (Henri François d’), Fransch staatsman en rechtsgeleerde, door Voltaire de geleerdste magistraat, dien Frankrijk ooit bezat, genoemd, geb. te Limoges 27 Nov. 1668, overl. te Parijs 9 Febr. 1751. In 1690 werd hij advocaat-generaal te Parijs, en in 1700 procereur-generaal; hij betoonde grooten weldadigheidszin tijdens een hongersnood (1709); als ijverig verdediger der volksrechten bestreed hij vele dekreten van Lodewijk XIV en diens kanselier Voisin; tijdens het bestuur van den hertog van Orleans (1717) werd hij kanselier van Frankrijk, doch viel het volgend jaar in ongenade wegens zijn bestrijding der financieele plannen van Law en hij trok zich op zijn buitengoed te Fresnes terug; toen Law’s ondernemingen voor het land verderfelijk bleken te zijn en er overal stemmen van ontevredenheid opgingen, werd A. in eer hersteld, teneinde de woelingen te sussen; zijn bemiddeling kon den treurigen stand van zaken evenwel weinig verbeteren; hij werd ten tweeden male gedwongen zich terug te trekken, voornamelijk door zijn oppositie tegen den kardinaal Dubois; kardinaal Fleury riep hem in 1727 terug; in 1737 werd hij weder kanselier, voor welke waardigheid hij in 1750 bedankte. Zijn Oeuvres zijn herhaaldelijk uitgegeven (1759-1790; 1759-1766; 1772-1775; door Pardessus 1818-1820 in 16 dln.)